Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/152

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
134
EEN HOOFDSTUK ALS TOEGIFT.


gevuld voorkomen te hebben, zooals steeds het geval is, zeer ijl zijn, als niet de steunblaadjes aanvulden, wat de bladeren zelf open laten.

Zijn die steunblaadjes bij andere planten gewoonlijk maar zeer klein, en in elk geval weinig in 't oogloopend, zoodat ze, zoomin wat grootte, als wat sierlijkheid van vorm betreft, zelfs in de verte met de gewone bladeren kunnen worden vergeleken, hier is juist het omgekeerde het geval. In plaats van oningesneden, is de rand zeer diep ingesneden, en doen ze zelfs in grootte dikwijls voor de gewone bladeren niet onder.

Deze pretentie van zulke ondergeschikte organen mist nooit de opmerkzaamheid te trekken van elk, die weet van hoe luttel beteekenis die steunblaadjes anders altijd voor het uiterlijk voorkomen der planten zijn. Men moet ze vaak zoeken, zoo weinig vallen ze veelal in 't oog.—

De bloemkroon van ons Viooltje is, wat men veelal pleegt te noemen onregelmatig (men weet dat door de bloemkroon de krans van gekleurde bloemblaadjes wordt bedoeld); regelmatig toch noemt men zulk een bloemkroon, wanneer men die, vlak uitge-