Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/159

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
141
EEN HOOFDSTUK ALS TOEGIFT.


dit niet zelden, twee drie jaren achtereen, het geval is met de grootbloemige „Pensées," waarover zoo aanstonds nader.

Daarbij treft men er dan aan, in welker bloemen het geel, lichter of donkerder, den boventoon heeft, terwijl men er ook vindt waarin die kleur nauwelijks te bespeuren is. Sommige zelfs zijn geheel donker blauw of paars, bij zwart af, terwijl slechts in 't midden een nauw merkbare, flauw gele vlek voorkomt. —

Nu wij zoover met de kennismaking dezer bloemen gevorderd zijn, kunnen we hiermede nog wel wat verder gaan.

Opmerkelijk inderdaad is het, dat bij deze plant, die organen, welke anders slechts een zeer ondergeschikte rol spelen, zich hier als 't ware emancipeeren, en zich door een veel weelderiger voorkomen kenmerken, dan men van hen gewoon is.

Keert men de bloem om, dan ziet men de vijf groene kelkblaadjes, die anders niet zichtbaar zijn, omdat ze door de groote bloembladeren aan het oog onttrokken worden. Maar niet alleen zijn ze aan de achterzijde der bloem zichtbaar, ze loopen daar