Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/32

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
14
OP DE HEI.

kaleidoskoop; of eigenlijk toch nog weer heel anders, want die zijn steeds zuiver symmetriek, ze hebben vorm en omtrek, terwijl de gedachten dan vaak ombestemd blijven en er zich geen beeld uit wil ontwikkelen.

Zoo ook thans. In plaats van te loopen herboriseeren, wat ik anders altijd onwillekeurig doe als ik alleen buiten wandel, komt het nu niet in mij op bloemen te plukken of ze met elkaar te vergelijken. Wat mij deert weet ik niet, maar dit voel ik wel, dat al de snaren van mijn gemoed strak gespannen zijn; dat het toeval er slechts één behoeft aan te raken, om een trilling te doen ontstaan, welke ze alle in beweging brengt.

Intusschen, denk ik er ook op dit oogenblik niet aan mij met het inzamelen van planten bezig te houden, toch zie ik ze, die terwederzijde van het diepgevoorde pad groeien, maar ik zie ze als in een droom; en, evenals een droombeeld niet zelden ons uit den slaap kan doen ontwaken, blijf ik ook hier plotseling stilstaan, terwijl al mijn opmerkzaamheid zich tot één punt bepaalt.

En wat is het, dat hier zoo op eens al mijn wilde,