Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/56

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
38
HET VERTREK.


uitzagen als gewoonlijk, liep vice versa, van beneden naar boven en van binnen naar buiten; keek het handvaliesje nog eens na, en stopte er ter sluiks een fleschje eau de cologne in, natuurlijk uit vrees dat daar te Keulen wellicht geen aankomen aan zou wezen; maakte de riempjes om zijn reisjas los en weer vast; ging naar de lucht kijken en vervolgens op de pendule, en trachtte nu en dan eens te schertsen; maar haar glimlach geleek een waterig zonneschijntje, dat zich even een weg baant tusschen zware regenwolken.

Haar moeder was ook na 't ontbijt opgestaan. 't Zou een zware dag voor haar worden, dit wist ze zeker, en daarom met moed begonnen. Ook zij deelde in de bedrijvigheid harer dochter, maar die haar goed aanzag, kon duidelijk lezen op haar gelaat, dat er veel omging in hare ziel.

Wij kunnen 't slechts gissen wat een moeder denkt, wat ze hoopt, wat ze vreest, wanneer ze op het punt staat voor geruimen tijd van een geliefd kind te scheiden. Om dit te kunnen begrijpen, zou men die volheid van liefde moeten kunnen meten, zou men de aandoeningen, waarvoor het vrouwelijk ge-