alleen in hare kamer bevindt, als ze de deur gesloten, de gordijnen toegeschoven heeft, zal ze die uiterlijke kalmte duur moeten betalen, want zulk een overspanning vordert onverbiddelijk een hevige reactie. Maar dán lijdt ze stil, en niemand weet wat ze dán lijdt.—
De majoor was naar buiten gegaan. Hij moest nog wat gieten, zei hij, maar 't was niet waar. Hij wist eigenlijk met zichzelven geen raad en kreeg het binnen te benauwd. Hij had gisteren zichzelven de taak opgelegd, om dezen morgen zijn zoon eens „goed onderhanden te nemen", d.w.z. een zeer ernstig gesprek met hem te voeren, en, na lang wikken en wegen, dacht hij dat het 't beste was dit aan de ontbijttafel te doen; dan zou zijn vrouw nog wel aanvullen wat hij soms vergat. Maar, ofschoon hij zich toen herhaaldelijk tot spreken gereed maakte, er kwam niet van, althans niet van het voorgenomen „ernstige" gesprek.
Eigenlijk zat de man er wel wat mee. Legde hij 't aldus aan, dan zou 't den schijn hebben als wilde hij den dominé uithangen, en voor die rol was hij, dit wist hij zelf zeer goed, volkomen onge-