Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/63

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
45
HET VERTREK.


—Wacht eens even—wacht eens even—

—Geen tijd mijnheer, de trein moet weg.

—Dag Ernst—met een handdruk over de andere reizigers heen—hou je goed jongen. Courage man. Dag....

—Permissie mijnheer. Achteruit mijnheer.

Plof! dicht is 't portier; de stoomfluit gilt en de trein zet zich in beweging.

De majoor is niet groot; hij gaat op zijn teenen staan en krijgt nog juist even Ernst, met de Viooltjes op zijn borst in 't oog. Dag....

—Wel verd ....! Daar heeft hij nu dien mooien sigarenkoker met manilla's nog in zijn zak en Ernst is weg! Hij had expres in 't geheim een nieuw portret van zich laten maken, en dat, bij wijze van surprise, in een bankje gewikkeld, tusschen die sigaren gestoken. Dat had hij hem bij 't afscheid nemen willen geven, 't Zou een aardige verrassing zijn, en hij had zich er reeds veertien dagen in 't geheim vroolijk over gemaakt.

Hij staat of hij suf is met den sigarenkoker in de hand en staart den trein na.—'t Is zijn eenige, zijn goede, beste, brave jongen, die daarin zit. Berlijn is een