Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/110

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
94
BOOMEN IN DE STEDEN.

In beginsel, en dit mag niet vergeten worden, hebben ze gelijk; ze bedenken echter niet dat alle goede beginselen niet onder alle toestanden gelijkelijk in toepassing kunnen gebracht worden.

Een boom, een heester zal zich nooit beter ontwikkelen dan wanneer men de Natuur voor kweeker laat spelen. Die is daarin knapper dan de knapste van ons; maar dan moet men haar in alle opzichten vrij spel laten, en zich er in 't geheel niet mee bemoeien.

Dit gaat nu wel in het bosch en op 't veld, maar niet in onze tuinen en parken of villa's en ook niet in onze steden. Daar behoort orde te heerschen. Als de Natuur en de kweeker ergens beiden tegelijk den baas. willen spelen, loopt de boel in de war.

Een tuin, villa of park is geen bosch, geen stuk vrije, ongerepte Natuur. 't Lijkt er niets naar. 't Is een product van kunst, dat men uit natuurvoortbrengselen heeft samengesteld. Laat men dat verwaarloozen, dan verliest het zijn karakter, zonder dat er een ander eigenlijk karakter voor in de plaats komt; het wordt karakterloos; niemand begrijpt wat men er mee wil, en niemand zal het schoon vinden.

Door de boomen en heesters in een tuin aan hun lot over te laten, zullen ze eindelijk zoo verwilderen, dat ze later niet meer te temmen zijn. En, men vergete het niet, in een woonhuis mag een tamme kat goed op haar plaats zijn, met een wilde joeg men de menschen de deur uit.

Dit is vroeger in Leidens Hortus, als het natuurlijk gevolg van bovengenoemden maatregel, ook gebleken; gelukkig dat men reeds na een paar jaren inzag, dat hetgeen zeer mooi en zeer waar is in theorie, ons in de practijk heel aardig lek zou kunnen doen varen, als we niet zeer goed op onze hoede waren.