Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/121

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

MET DEN TIJD MEÊ.

 

 

 
tilstand is achteruitgang", zegt een oud spreekwoord, en, al is het niet te ontkennen dat op verre na niet alle spreekwoorden op den keper gezien juist blijken te zijn, de juistheid van het hier aangehaalde is niet twijfelachtig.

Op zichzelf beschouwd kan stilstand onmogelijk iets anders zijn dan een blijven waar men is, en, bleven nu allen, bleef alles tegelijk stilstaan, dan kon er ook in figuurlijken zin van geen achteruitgang sprake wezen. Maar juist dit laatste is niet het geval; het kán niet het geval zijn, wijl het in lijnrechten strijd zou wezen met de wet der ontwikkeling, die al het geschapene beheerscht, waaraan alles en allen onderworpen zijn.

„Vooruit!" is de leuze voor alles, en het levende gedeelte der schepping heeft daaraan rechtstreeks te gehoorzamen, opdat ook het levenlooze zijn taak in die gestadig voortschrijdende ontwikkeling naar eisch—zij het ook langzaam en voor ons zoo goed als onmerkbaar—kunne vervullen.