Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/140

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
124
DE STRIJD OM HET BESTAAN.

eenvoudig het directe uitvloeisel der straks genoemde wet. Ook vroeger was daaromtrent wel heel wat opgemerkt, maar toch scheen het alsof men van de beteekenis ervan voor de geheele levende natuur zich maar geen goede voorstelling kon maken; tot eindelijk de kampioen van onbevangen natuurbeschouwing en waardeering, de baanbreker der nieuwere en zuiverder leer van het natuurleven in zijn ontwikkeling, de Engelsche natuuronderzoeker Charles Darwin, tal van goed waargenomen feiten in hun onderling verband beschouwde en voorstelde. Daaruit bleek voor iedereen ten duidelijkste, dat alles wat leeft voor dien strijd is toegerust, zoowel met wapens tot aanval als tot verdediging bestemd, beiden zoodanig ingericht, dat het evenwicht tusschen overwinnen en verliezen bewaard blijft, en daardoor de algeheele vernietiging van enkele groepen voorkomen wordt. —

Buitendien, wie de zwakkere is tegenover deze, is de sterkere tegenover een andere, en het recht dat A heeft om B aan zijn leven op te offeren, datzelfde recht heeft B op C en C op D, en ze oefenen dit recht uit elk op hunne beurt, al naar de gelegenheid daartoe gunstig is. —

Wij dachten aan dit alles, toen we in het Leidsch Dagblad van 24 Mei 1881 het volgende keurige schetsje lazen, keurig van vorm zoowel als van inhoud, en waarvan het inderdaad zeer jammer zou zijn, zoo het met zulk een plaatselijk dagblad verloren ging. Wij zijn er zeker van, dat zeer velen onzer lezers ons dank zullen weten, hen in de gelegenheid te hebben gesteld er kennis meê te maken.

Het was geteekend C.H.D., initialen, die te Leiden aan velen wèl bekend waren als van een die beweerde geen auteur te zijn, maar slechts in een zeldzaam geval te trachten zijn indrukken aan anderen verstaanbaar te maken. Die dit echter doet