Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/156

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
140
SNELLE GROEI.

Wat een ontwikkeling in zoo korten tijd!

Als voorbeeld van snelle ontwikkeling is men veelal gewoon sommige Zwammen aan te voeren; maar, zeker, deze plant levert er een niet minder merkwaardig voorbeeld van.

De dikke, op het oog stevige stengels zijn hol; natuurlijk: de ontwikkeling van het merg kon geen gelijken tred houden met zulk een snellen lengtegroei; het zijn dus holle kokers, even als bij het Bamboes, slechts bij de knoopen of geledingen gesloten.

Het geheele uiterlijk der plant geeft er blijk van dat in de lente haar wachtwoord is: hooger! hooger! naar boven!

Toch vormt ze, als dit eerste tijdperk van wulpsche jeugd voorbij is, een dichte, goed gesloten, breed vertakte plant, in Augustus met myriaden kleine witte bloemjes getooid, fraai en frisch tot zeer laat in het najaar toe.

Als men bedenkt dat het cellen en niets dan cellen zijn (vezels toch zijn ook cellen), waaruit dit geheel bestaat, dan weet men niet wat meer te bewonderen: die ongemeen snelle vermenigvuldiging, waarbij duizenden en nog eens duizenden van die cellen op één dag gevormd worden, of de ongemeene drukte die er heerschen moet in dat geheimzinnige laboratorium, waarin zooveel omgaat dat we zoo gaarne, zouden willen weten, maar dat toch steeds een diep geheim voor ons blijft. —

Men behoeft om dezen tijd van 't jaar in den tuin maar om zich heen te zien, om, inzonderheid bij de vaste of overblijvende planten, hetzelfde op te merken; hoewel, zoover mij bekend is, bij geen op zulk een in 't oog springende wijze.

Onder de kruidachtige Polygoneeën zijn er velen die in de lente zoo'n haast maken. De Polygonum sachalinense, als 't ware een pendant van de daareven genoemde, in den zomer nog forscher van uiterlijk, en die zich op nog