Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/155

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
139
SNELLE GROEI.

dat velen vreesden ze zou dit jaar wel niet in een goed humeur komen.

Het bleek echter weldra dat ze maar vooraf even een kijkje was komen nemen of we wel klaar waren om haar te ontvangen, om daarnaar haar toilet in te richten. Jupiter stond haar toen zijn stafmuziek af, en op recht feestelijke wijze, door donder en bliksem en geurigen regen voorafgegaan, kwam ze spoedig terug, schooner, vriendelijker, verkwikkender dan ooit.

Ja, 't is Lente en de Mei is nog altijd een echte Mei,

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 

Jammer maar dat ze dit zoo bij uitzondering doet blijken!

 

Wat een groei, wat een bloei, wat een ontwikkeling in weinige dagen!

Bij dit laatste voorval bepaalden zich mijn gedachten op dezen Zondag-ochtend.

Vóór mijn huis staat, in slechten, bovendien jaren achtereen vastgetrapten grond, een Polygonum cuspidatum.

Dit is de Japansche Boekwijt of Duizendknoop; ook wel, omdat ze door von Siebold ingevoerd werd, Polygonum Sieboldii genoemd.

Wat is het nog maar kort geleden dat de spruiten dezer in het najaar tot aan den grond afstervende plant uit den grond te voorschijn kwamen.

En zie nu eens!

Het is bijna niet te gelooven dat hetgeen daar nu staat het product is van weinige weken.

De stengels zijn reeds twee en een halve Meter hoog en ze hebben aan den voet een omtrek van twaalf Centimeter; ze zijn dus vier Centimeter dik.