Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/200

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
184
DE KERKHOVEN.

de talrijkheid der bevolking, wandelparken, aantrekkelijk door hun schoonheid en liefelijkheid, maar die toch duidelijk het karakter droegen van hunne bestemming?

Zou het zoo ongerijmd zijn, op zoodanige wijze tot het bezoek daarvan uit te lokken, opdat men wandelen, uitrusten kon, in de onmiddellijke nabijheid der rustplaatsen onzer geliefden, en daar tevens indrukken ontving, liefelijk genoeg, om ook het geschokte gemoed tot kalmte te stemmen, de bedroefden op te beuren door het zien van wat de natuur liefelijks en opwekkends heeft?

Of zijn we inderdaad zóó berekenend, dat we voor hen, aan wie we bij hun leven álles zouden ten offer hebben willen brengen, niet ook na hun verscheiden wat zouden willen offeren, ten einde daarin dan tevens aanleiding te vinden vaker de herinnering aan hun leven, aan wat zij voor ons en wat wij voor hen waren, door een bezoek aan hun stille rustplaats, te verlevendigen?

Er zullen er wel zijn, die dit denkbeeld dwaas, die het werkelijk ongerijmd, die het onpractisch vinden, maar ik zou toch wel durven aannemen dat dit niet met de meesten zoo is.

Gaan we even bij de twee bij uitnemendheid practische natieën, en zien we hoe die er over denken; immers hun denkwijze in deze wordt ons door hun Cemetery's aanschouwelijk gemaakt.

In Engeland en Amerika, zoo las ik dezer dagen in een mededeeling van O.D., in de Revue de l'horticulture belge et étrangère, worden de begraafplaatsen als openbare parken ingericht en onderhouden, terwijl ze het ernstige en tegelijk opwekkende karakter bezitten, hetwelk aan die laatste rustplaatsen behoort eigen te zijn. De heer Ed. André vestigde