Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/22

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
6
DE KERSTROOS.

waardoor een aantal bastaarden zijn ontstaan, die langzamerhand ook tot ons kwamen. Het waren inzonderheid de heeren Rantonnet te Hyères, en Sauer te Berlijn, die zich hiermede bezig hielden, en vooral deze laatste verkreeg zeer gelukkige resultaten, zoodat men thans hybriden kweekt met bloemen van purper, door groenachtig geel tot zuiver wit, waarbij er zijn die zeer rijk bloeien.

Geene echter won het nog in schoonheid van de oude »Kerstroos", zoodat deze altijd nog de meest gezochte blijft, terwijl de andere meer bepaald in aanmerking komen voor hen, die er een grootere of kleinere collectie van aanleggen.

Reeds nu treft men de in potten gekweekte en onder glas in bloei gebrachte planten daarvan meer en meer aan; dit zal echter ongetwijfeld toenemen, als onze bloemisten ze meer algemeen gaan kweeken. Ze zijn aan partikulieren niet genoeg bekend; ware dit anders, ze zouden als winterbloemen gewis zeer gezocht zijn. Het ligt dus op den weg der kweekers te zorgen dat ze meer bekend worden.

 

Ik meen nu deze gelegenheid te moeten waarnemen, om voor hen, die haar niet goed kennen, deze fraaie bloem nader te beschrijven, immers, al zou men, oppervlakkig gezien, zeggen dat er niets bijzonders aan is, is dit toch wel degelijk het geval, en ontsnapt zelfs aan de meesten juist dat, wat vooral de opmerkzaamheid waard is.

Dat de insecten bij de bevruchting der bloemen een voorname rol spelen, meen ik, in het algemeen althans, als algemeen bekend te mogen aannemen. Ze doen dit steeds door het stuifmeel, dat, terwijl zij in een bloem naar honig zoeken, aan hun lichaam of vleugels blijft hangen, in een an-