Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/21

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
5
DE KERSTROOS.

de groote, krachtige‚ donkergroene bladeren ongeschonden blijven—waarop dikwijls te weinig gelet wordt—dan maken zulke bloeiende planten een zeer aangenamen indruk. Brengt men deze in een kouden bak gehouden planten dan in een kamer waar gestookt wordt, zoo zullen de bloemstengen spoedig slap gaan hangen. Dit wordt echter, als ze vochtig gehouden worden, weldra beter, en in een paar dagen zijn ze aan de kamertemperatuur gewend.

Ze ontwikkelen zich dan geregeld en men heeft er lang plezier van. Het meeste echter, wanneer men ze in een niet of slechts zeer matig gestookte kamer houdt; warme huiskamers zijn voor deze planten wel het minste geschikt, hoewel ze er toch, bij goede verpleging, geregeld uitbloeien.

Een paar kloeke planten in een tuin (men kan ze bij voorkeur in een boomvak tusschen 't hout plaatsen, mits niet tusschen al te dichte heesters) zullen in het vroege voorjaar veel voldoening geven, daar ze, als 't weer wat meeloopt, reeds in Februari gaan bloeien, of, als de vorst lang aanhoudt, onmiddellijk nadat de grond ontdooid is met hare bloemen te voorschijn komen, en zulke vroeg bloeiende planten zijn veel waard; ze leveren ons het bewijs dat het menschelijk leven aan dat van het plantenrijk nog met andere draden verbonden is dan die van zuiver stoffelijke natuur.

Ik sprak daareven ook van hybriden. Dit zijn, gelijk men denkelijk wel zal weten, bastaarden, door kunstmatige kruising van twee verschillende soorten verkregen. Hieruit blijkt dat de cultuur zich inderdaad meer met deze planten heeft bezig gehouden, dan de onverschilligheid, waarmede men ze hier steeds bejegende, zou doen vermoeden.

Inderdaad zijn zoowel in Duitschland als in Frankrijk zeer goed geslaagde hybridisatie-proeven met deze planten genomen,