niet zoekt, en die toch in deze bloem een voorname rol spelen.
Het zijn inderdaad bekertjes, die honig afscheiden, welke als een klein droppeltje op den bodem ervan ligt.
De bloembladeren ondergingen dus in dit geval een groote verandering in vorm en in bestemming tevens; een bestemming die, met het oog op de bevruchting dezer bloemen, van zeer veel beteekenis is. Let men toch op de daar binnen geplaatste talrijke meeldraden en op de in het midden der bloem zich bevindende stampers, die boven de meeldraden uitsteken, dan zal men gemakkelijk begrijpen dat het stuifmeel daar niet op kan vallen; maar even duidelijk wordt het dat, als insecten tusschen die meeldraden woelen om den nektar uit die bekertjes te putten, ze èn helmknopjes èn stempels aanraken, en op die wijze, uit de ééne bloem in de andere vliegende de bevruchting bevorderen.
Dit verklaart dan ook het verschijnsel dat deze fraaie plant op de ééne plaats zaad in overvloed geeft en op de andere volkomen onvruchtbaar is.
Sommige insecten houden zich toch tijdelijk hier in menigte op, terwijl ze elders niet worden aangetroffen, waarbij niet mag vergeten worden dat het aantal in den winter en zoo vroeg in 't voorjaar rondvliegende insecten veel kleiner is dan later in het jaar.
Zoo dikwijls ik anderen op die eigenaardige vormsverandering van kelk en bloemkroon bij de Helleborus-soorten opmerkzaam maakte, even zoo dikwijls verwonderde men zich daarover. Welnu, de lezer, die maar even een bloem goed wil bezien, zal het hier medegedeelde terstond begrijpen. Hij vertelle het dan aan anderen, en dit zal er zeker toe bijdragen om deze fraaie planten meer algemeen te doen waardeeren.