Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/334

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
318
DE CACTUS-GROEP.

Ehrenberg, een Karwinsky voornamelijk genoemd te worden, nevens wie later de Amerikaansche kruidkundige Engelmann een eerste plaats innam.

Hoezeer de mode zich destijds van de Cacteeën bediende om de menschen tot de buitensporigste dwaasheden te doen vervallen, staat velen zeker nog levendig voor; ja het ging zelfs zóó ver, dat zij de lievelingsplanten der dames werden, die deze stekelige dingen koesterden en verpleegden alsof het marmotjes waren; liefkoozingen welke dezen niet zelden met pijnlijke verwonding loonden.

Als het echter zoover gekomen is, kan men gewoonlijk wel aannemen dat de reactie nadert, en dan treedt meestal volslagen onverschilligheid voor afgodische liefde in de plaats.

Zoo ging het ook hiermede. Tegen of omstreeks 1860 bekoelde die ijver plotseling, zoodat men de Cacteeën weldra het aankijken niet meer waard achtte. Zij verdwenen spoediger nog dan ze verschenen waren, en vonden eindelijk slechts hier en daar bij een enkel liefhebber, wien het niet om anderer instemming, maar om de planten zelven te doen was, een tamelijk veilige schuilplaats.

Dezer getal werd echter gaandeweg kleiner, en zoo kromp dan ook het aantal gekweekte soorten ten laatste zoodanig in, dat het zich liet aanzien dat, werden ze niet weder in bescherming genomen, ze zoo goed als geheel uit de verzamelingen zouden verdwijnen.

Dit gevaar schijnt echter, door een kleine zwenking in de liefhebberij, thans geweken te zijn.

Hoe verbazend snel het bekend worden dezer planten, het beschrijven der soorten en het in cultuur brengen ervan destijds in zijn werk is gegaan, kan uit het volgende blijken.

Door den Duitschen kruidkundige Willdenow werden, in