Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/335

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
319
DE CACTUS-GROEP.

1799 in zijn Species plantarum niet meer dan 29 soorten, allen onder den algemeenen geslachtsnaam Cactus vermeld.

In 1807 gaf Persoon er 32 op, welk aantal in de twintig volgende jaren langzaam klom en door De Candolle, in 1828, tot 162 beschreven soorten werd gebracht.

Na dien tijd ging het echter vrij wat vlugger, zoodat, toen in 1846 Forster's Handbuch der Cacteënkunde verscheen, het getal der in Europa in de kassen gekweekte soorten en verscheidenheden op meer dan acht honderd geschat werd!

De „soortenmakerij" was toen in haar vollen gang, en het natuurlijke gevolg daarvan was een niet geringe verwarring, een labyrinth, waarin de knapste deskundige ten laatste gevaar liep van te verdwalen.

Verschillende oorzaken leidden daartoe.

Een der eersten hiervan was dat sommigen, die volstrekt niet op de hoogte der op deze groep betrekking hebbende literatuur waren, aan elke nieuw ingevoerde plant al te lichtvaardig een naam naar hunne keuze gaven, daartoe nú door auteursijdelheid, dán door handelsbelang gedreven, terwijl die soort mogelijk reeds, niet eens, maar twee-, driemaal vóór hen door anderen met namen begiftigd was.

Een andere oorzaak, welke tot die soortenmakerij veelal aanleiding gaf, was dat wellicht geene familie rijker is aan overgangsvormen en natuurlijke bastaarden of hybriden dan deze; de eersten zijn, gelijk wij reeds zagen, het gevolg van locale toestanden, terwijl de laatsten door insecten ontstonden, die, van bloem tot bloem vliegende, het stuifmeel uit de ééne overbrengen in de andere.

Hierbij komt dat de uit het van een en dezelfde plant afkomstige zaad voortgekomen planten dikwijls zooveel onderling verschil opleveren, dat men wel zeer goed met de af komst er-