Ik kan deze vraag evenmin in ontkennenden als in bevestigenden zin beantwoorden. Tegen het gevoelen van Prof. de Vries in, geloof ik aan de mogelijkheid, maar aan het feit zelf zou ik eerst dán gelooven, wanneer ik stellige zekerheid had.
Waarop nu berust dit geloof aan de mogelijkheid, dat tarwekorrels meer dan dertig eeuwen kiemkrachtig zouden kunnen blijven?
Eenvoudig op het niet te weerleggen feit, dat men vaak zaden zag kiemen die zeer oud moeten geweest zijn, en waaruit dus de slotsom mag worden getrokken, dat het leven zeer lang slapend in de zaden verborgen blijft.
Ook Prof, de Vries vervolgt zijn belangwekkend opstel met mededeelingen omtrent kieming van oude zaden, en haalt daarvan verscheidene voorbeelden aan.
Zoo vond men b.v. in een oud graf, bij Maidencastle, in Dorsethire, een geraamte, dat, blijkens de daarbij liggende munten, uit den Romeinschen tijd afkomstig was. Het lag omstreeks 1½ Meter diep onder den beganen grond, in een aardlaag, die klaarblijkelijk sedert het begraven van dat lijk niet meer omgespit was. In de buikholte vond men zaden, die, uitgezaaid, Frambozestruiken opleverden, welke later goede vruchten voortbrachten. Hieruit leidde men af dat die zaden minstens 1600—1700 jaar kiembaar gebleven waren. Zoo verkreeg men te Courdes, in Auvergne, in 1840 Kamilleplanten uit zaden, die men berekende 500 jaar oud te zijn, en te St. Lazare, in 1885, uit zaden in een aarden pot gevonden, die op groote diepte uit den grond tevoorschijn gekomen was, en blijkens de daarop voorkomende ornamenten uit den Gallischen tijd afkomstig moest zijn, planten van Mercurialis annua.
Dergelijke voorbeelden zijn verre van zeldzaam, en Decan-