Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/353

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
337
OPSTANDELINGEN.

voudig onmogelijk was. Zelfs geen gras zag men er verschijnen.

Toen het plan rijpte om daar een gebouw te doen verrijzen, der Leidsche Universiteit waardig, wenschte men eerst een nauwkeurige kennis te hebben van den toestand van den grond, daar het toch bekend was dat er zich verscheidene, tot de vroeger daar gestaan hebbende huizen behoorende kelders moesten bevinden. Hiertoe werd dit plein, nadat het door een schutting omsloten was, ongeveer anderhalven Meter diep omgewerkt en alle puin er uit verwijderd; 't welk gelijk men kan denken, geen bagatel was.

Na deze voorbereidende werkzaamheden bleef dit plan rusten, en het terrein bleef stil liggen; de schutting sloot het volkomen af, zoodat het letterlijk door geen menschenvoet betreden werd. En wat was daarvan het gevolg? Eenvoudig dit, dat die grond, waaruit sedert jaren zoo goed als geen grasspruit was ontsproten, eer de zomer op de helft was met een groen plantenkleed werd overtogen, hetwelk, gelijk op een afstand over het water (daar stond geen schutting) duidelijk te zien was, uit een groot aantal verschillende planten bestond.

Meermalen was ik voornemens dit spel der Natuur—en ze had daar volkomen vrij spel—eens van naderbij te gaan bezien, maar het werd van week tot week uitgesteld, tot ik eindelijk, den 12en September besloot om toegang tot dit afgesloten terrein te vragen, die mij natuurlijk gaarne verleend werd.

Ik deelde toen in Sieboldia (1e jaargang blz. 265, en volg.) de bijzonderheden daarop betrekking hebbende mede, onder denzelfden titel, die thans hierboven staat, en gaf toen daarbij een overzicht der soorten, door mij in den korten tijd van een uur (langer kon ik niet blijven, daar ik door een regenbui werd weggejaagd) daar verzameld.