het bezongen; het Edelweiss is meer dan een gewone bloem; het wekt, bij den één in meerdere, bij den ander in mindere mate, gewaarwordingen en denkbeelden, die, mogen ze ook al niet juist te omschrijven zijn, te diep in het gemoed grijpen, om er niet veel prijs op te stellen.
Velen, 't is waar, bemerken daar niets van, maar toch is het, afgezien van hun belachelijke pralerij, of dat bloempje ook hun liever is dan eenig ander.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat vooral zij, die aangename herinneringen aan Zwitserland's bergen in zich omdragen, maar over 't algemeen allen die van planten houden, er prijs op stellen dit bergkind onder hunne zorgen zich tot zijn volle, reine schoonheid te zien ontwikkelen; een schoonheid die niet schittert, niet blinkt, maar door haar eenvoud te aangenamer indruk maakt.
Deze wensch kan men, met de kennis die men thans van dit plantje heeft, lichtelijk bevredigen.
Velen zijn nog altijd van meening dat de Gnaphalium Leontopodium tweejarig is en dus sterft na den bloei. Ook ik, hoewel zeer goed wetende dat deze plant voor overblijvend doorging, twijfelde daaraan. Te Pontresina werd ik spoedig van dien twijfel genezen.
In dit schilderachtig gelegen dorp van Ober-Engadin woont een eigenaardig man. Hij is zoowat half geleerde en half koopman, maar bezit een grondige kennis van de flora van dat hooggelegen gedeelte van Graubunderland, zoo zelfs dat kruidkundigen van naam hem vaak komen raadplegen. Hij verzamelt gedurende den zomer planten, droogt die tusschen papier en verzendt ze in alle richtingen. Op aanvrage verzendt hij ook levende planten. Zijn vrouw biedt hem daarbij de behulpzame hand, behalve dat zij er ook een winkel op nahoudt