Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/78

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
62
EDELWEISS.

Iets later bedacht ik mij echter. Die bloem had zooveel interessante touren met mij meegemaakt, waarbij ook een paar nog al gevaarlijke in verschillende richtingen over den Morteratsch- en den Roseg-Gletscher, dat ik ze, als souvenir daaraan, wel meende te kunnen bewaren. Ik nam haar dus weêr van den grond op en legde haar op de tafel, die reeds tamelijk vol lag met allerlei voorwerpen, welke ik af en toe had meegebracht.

Een dag of tien, twaalf later werd dit rommeltje, bij mijn, door bijzondere omstandigheden overhaast, vertrek, door elkaar onder in een koffer geworpen, en zoo kwam dan ook later, na mijne tehuiskomst, die verwelkte bloem nog gaaf voor den dag.

Den geheelen daarop volgenden winter lag ze op mijn schrijftafel, tot ik haar in een verloren oogenblik wat opmerkzaam beschouwende, zag dat de bloemkorfjes grooter schenen dan vroeger, dat ze namelijk uit zaadpluis bestonden, dat uiteen geweken was. Men denke b.v. aan het rijpe, wijd uiteenstaande zaadpluis van de Paardebloem.

Zou daar werkelijk zaad in zitten?

Ik maakte er een los, ploos die uit elkaar, en inderdaad, daar vielen een paar zaadkorreltjes vóór mij op 't papier.

Die zaadkorreltjes (vruchtjes) moeten zich dus op mijn hoed, gedurende die excursies ontwikkeld hebben en later nagerijpt zijn.

Ik verkreeg er op die wijze ongeveer een twintigtal.

Nu bleef de vraag of ze kiemvatbaar waren.

Weldra bleek dat dit met enkelen werkelijk het geval was. Ik won er acht plantjes uit.

Met moeite behield ik er een van, want ze werden mij allen afgebedeld. Dit was na een paar jaren een bosje, 't welk een pot van 10 cM. geheel vulde.