Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/83

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
67
TELEURSTELLING, DIE TE VOORKOMEN IS.

hem niet zoeken. Hij hechtte er echter wèl waarde aan, eerstens wijl ze tot de duursten behoorden die hij had, en ook wijl ze hem uitnemend te pas komen bij kleine versieringen, waar hij op zijn manier ook wel eens aan doet, en die voor hem van beteekenis zijn.

De planten zagen er frisch, gezond en goed gevuld uit. Ze zijn hard, ze kunnen een stootje velen, maar toch achtte hij voorzichtigheid raadzaam.

Daarom zette hij ze in 't begin van Maart tegen een schutting vlak op het Zuiden, sloeg er een paar paaltjes bij in den grond, spijkerde daar een dwarslat over, en had op die wijze een middel gevonden, om ze naar willekeur te kunnen dekken.

Hij wist dat deze planten de niet àl te strenge winters zelfs buiten ongedekt goed doorstaan, en was dus nú omtrent zijn planten volkomen gerust.

Toch vergiste hij zich.

Toen ik nu bij hem was, viel mijn oog er toevallig op, omdat ze er zoo onttakeld uitzagen.

— Drommels, Evers, die hebben er langs heen gehad. Zijn dat die mooie planten die ik laatst in je kas zag staan?

— Ja, en ik begrijp er niets van. 't Is wel knap koud geweest in de laatste weken, maar toch niet te koud voor Evonymussen. En dan heb ik ze nog al gedekt gehad.

— Dat zie ik, maar wanneer heb je ze gedekt?

— Alle dag, ik doe het nog.

— Maar nu zijn ze toch niet gedekt.

Hij keek me eens aan; er zweefde, geloof ik, wel een vraag op zijn lippen, maar daarmee scheen hij niet voor den dag te durven komen. Hij zei toen:

— Dat 's te zeggen, nú, op dit oogenblik meent u?

— Ja.