Pagina:Zondagsblad van Het Nieuws van den Dag vol 003 no 032.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

hebben weten te verwerven. De hofsjamaan houdt steeds een tooverdrank in gereedheid en kruidt dien voor ’t oog der krijgers, door er een weinig van den verbranden buit in te mengen. Zoodra de hoofdman, de aanvoerder der bende, den drank heeft ingezwolgen, bezit hij onfeilbare macht op zijne tegenstanders. Wij begrijpen dus waarom iedere Kafferkoning, zoo dikwijls hij een nieuwe woning kiest, de oude schoon laat vegen. Reeds is ’t geval voorgekomen, gelijk Theophilus Hahn vermeldt, dat men de gansche kraal in de asch legde, opdat de vijand zich niet van een of ander stuk huisraad zou kunnen meester maken.

Letten wij nog een oogenblik op deze zeker zonderbare overeenstemming van Sjamanisme uit de meest verwijderde streken der aarde. We kunnen haar misschien verklaren, indien we ons voorstellen, dat èn de Papoea-stammen èn de Kaffers weleer een gemeenschappelijk vaderland hebben gehad en zij zich door aanhoudende verplaatsing van elkaar hebben verwijderd. Maar deze vooronderstelling zou ons in tijden terugvoeren, die bij duizenden jaren achter ons liggen, want het rassenverschil dezer stammen gaat zeer diep en dergelijke verschillen ontstaan zoo langzaam, dat de geologische formaties er, wat den tijdduur betreft, alleen mee te vergelijken zijn. Ook moet men zich niet laten geruststellen, dat slechts de troebele hersenen van dergelijke ruwe, wilde volken tot dusdanige afdwalingen kunnen leiden. Hoe lang is ’t geleden, dat men zelfs ten onzent het bijgeloof in vollen bloei kende, volgens hetwelk men haar en nagels zorgvuldig moest verbranden? Eene Italiaansche geleerde, Caroline Coronedi, heeft nog kortelings aangetoond, dat in het huidige Bologne tot in onze dagen ’t geloof heeft standgehouden, hetwelk gebiedt de afgeknipte of uitgekamde haren zorgvuldig te verbranden, daar immers aan deze ’t gemakkelijkst de tooverkunsten kunnen worden verricht? Tylor twijfelt er zelfs geen oogenblik aan, dat te Camargo, in Mexico, nog in 1860 eene heks is verbrand geworden. Bijna overvalt ons, na al deze overeenkomstige waanzinnigheden te hebben vernomen, de sombere gedachte, dat het menschelijke denkvermogen een mechanismus is, hetwelk onder gelijke aantrekkingen tot gelijke afdwalingen komt.

’t Ergste lijden de Zuid-Afrikaansche Bantoevolken onder deze Sjamanistische verstandsziekte. Zoo dikwijls onder hen een sterfgeval heeft plaats gehad, wordt de Mganga of plaatselijke Sjamaan ondervraagd omtrent dengenen, die den dood kan hebben veroorzaakt. Aan hem wordt nl. eene hoogere wetenschap toegekend, van de soort als in onze dagen onder den naam van voorteeken-verklaring, orakelspraak en klopgeesterij voorkomt en immersv ook tot de ziekte van ’t Sjamanisme moet worden gebracht? Als, want we keeren tot de Bantoes terug, de priester-Sjamaan een of ander persoon als den verdachte aanwijst, dan wordt een godsoordeel gespannen. En hier ontmoeten we dan tevens een nieuwen kant van het tooverstelsel, want het geloog aan godsoordeelen en hunne onfeilbaarheid berust op de dwaling, dat zekere onzichtbare wet en ordebeheerschende macht, op kunstmatige manier ondervraagd, op onbedriegelijke manier zijne meening moet kenbaar maken door overstorting of zoo iets. Het godsgericht is echter nog heden in lndië, zoowel bij de Dravidastammen, als bij de Brahmaansche Hindoes verbreid, evenzoo in Zuid-Arabië. Trouwens, ook nog langen tijd na ’t Christendom was bij dc Germanen de vuurproef in gebruik; de waterproef, bij heksenvervolgingen, was zelfs in de 16e en 17e eeuw nog niet afgeschaft, en Jacob Grimm wil de laatste sporen van dezen waanzin tot zelfs in ’t duel terugvinden. Ook de Papoea’s gelooven de schuld of de onschuld des aangeklaagden te kunnen uitwijzen door onderdompeling, terwijl de Negers der goudkust hetzelfde middel aanwenden. Voor ’t overige wordt het godsgericht in Zuid-Afrika, waar ’t zich van den Atlantischen Oceaan tot den Masai uitstrekt, bij voorkeur voltrokken door ’t uitdrinken van een beker mboendoe-sap. Indien de verdachte niet spoedig genoeg den giftdrank moet uitspuwen, is hij schuldig. Toen in het jaar 1865 aan den Rembo in Mayola (2° Z. B. 11° O.L. v. Gr.) de pokken uitbraken, was du Chaillu er getuige van, dat niet slechts de offers der ziekte bij menigte geteld werden, maar de godsoordeelen nog gezonde menschen eischten als de slachtoffers van ’t Sjamanistisch bedrog.

Tooneelen van foltering en pijniging der verdachten onder de Amaxosa-Kaffers worden door Maclean zeer aangrijpend geschilderd. Het geloof aan de macht der heillooze kunsten is te moeilijker uit te roeien, omdat inderdaad voor en na gevallen voorkomen van schuldigen aan tooverij, die op de daad betrapt werden. Dat dergelijke gevallen inderdaad voorkomen, deelt ons de reiziger Martius mede, die in een Braziliaansche hut kwam, juist op ’t oogenblik, dat eene wraakzuchtige Indiaansche bezig was hare nachtelijke bezweringskunsten uit te oefenen. Het valt natuurlijk niet gemakkelijk zich uit den betooverden kring der Sjamanen een weg te banen, want al falen hunne kunsten ook nog zoo dikwijls, toch wordt daardoor, in de oogen der bedrogenen, alles behalve de nietigheid der aangewende wonderdaden aangewezen. Steeds heet het, dat de artsenij of tooverformulieren niet krachtig genoeg zijn geweest om de booze daden en kunsten der verwijderde Sjamanen zonder gevolgen te maken. Alle reizigers, die hunne waarnemingen onder vreemde volksstammen hebben gedaan, verzekeren ons met eenparigheid, dat de tooverdokters zelven aan hunne bezweringen gelooven en zij tot de eerstbedrogenen behooren. Zij dwalen uit eerlijke overtuiging, zouden wij zeggen. De Siberische Sjamanen, de Noord-Amerikaansche medicijnmannen, de Zuid-Afrikaansche Mganga, de Australische en Papoeasche toovenaars leven afgezonderd van hun stam, voeden hunne kweekelingen onder vasten en zelfkastijding op, om hun eerst daarna de schatten hunner geheime wetenschap te doen kennen en meê te deelen.

De slotgedachte, de grondgedachte der Sjamanistische dwaling, onder welke namen en vormen zij ook pleegt voor te komen is, dat de mensch zich in betrekking waant te kunnen stellen met zekere onzichtbare machten, die hij dan tot gehoorzame dienstbaarheid aan zijne eischen meent te kunnen onderwerpen. Beide vormen komen voor onder aanwending van zinnebeeldige handelingen en geheimzinnige machtspreuken, die daardoor hare macht hebben bewaard, dat de bekrompenheid van ’t menschelijk oordeel een enkel, toevallig gunstig uitkomend geval meer waarde toekent, dan de honderden, die de onbeduidendheid van ’t gebeuzel aantoonen. ’t Geen met het bovennatuurlijke strijd voert, acht men niet of vergeet men spoedig, maar als het toeval aan het tooverformulier gunstig schijnt te zijn, dan is ’t geloof aan de wondermacht weer voor jaren geborgen. En zelfs in de reinste harten weet dit zelfbedrog, natuurlijk onder meer verfijnde vormen, post te vatten. Het hecht zich aan al ’t symbolieke en ritueele; het is overal werkzaam, waar van eene zinnebeeldige handeling eene zekere, niet streng noodzakelijke uitwerking wordt verwacht. Indien vrome Christenen bij zekere levensbehoeften gaarne eene soort van openbaring, die de toekomst leert kennen, wenschen te bezitten, en daartoe hun gezangboek opslaan, om in ’t eerste lied, ’t eerste couplet het beste, dat zich aan hun oog vertoont, een zeker antwoord van boven te verwachten, dan hebben zij zich, onbewust misschien, maar niettemin zeker bij wijze van contract met God ingelaten, dan willen zij, dat Hij, op die manier ondervraagd, hun te woord staat met degelijk bescheid. Of men ’t verbloemen wil of niet — ’t is almee.... Sjamanisme.

GEMENGDE ZAKEN. Ter overweging.

De Nederlandsche dansonderwijzers-vereeniging heeft het ten opzichte van het afnemen van den hoed bij een bloote bespreking gelaten en aan anderen de eer gegund eene verandering in onze beleefdheidsvormen tot stand te brengen, als die hun gewenscht voorkomt. In afwachting van beslissende stappen, willen wij alvast mededeelen hoe men elkander beleefdheid en eerbeid betuigt onder de bewoners Van Oasen. Het gaat er met echt Oostersche plichtplegingen toe. Omtrent den vorm van den groet bestaan bepaalde regelen; de houding, welke men bij zulk een gelegenheid aanneemt, neemt, naar gelang van de maatschappelijke positie welke men bekleedt, in eerbied en bescheidenheid toe of af. De man uit het volk heeft maar één middel om j ziju geestdrift of dankbaarheid te luchten: hij kust deu slip van den mantel der hooger geplaatsten; hem de handen te kussen komt volstrekt niet bij hem op. Scheiks en Kadi's groeten elkander met een kus op den schouder; zij buigen niet, maar drukken elkander de hand. Tegenover hoogwaardigheidsbekleeders brengt men weer een anderen vorm in practijk. lemand, die zulk ecu man zijne hulde wil betuigeu, nadert hem, legt met gratie de hand eerst op het hart, dan op den mond en vervolgens op het voorhoofd, en zegt daarbij : «Mijn geheele hart, mijn gansche ziel, al mijne gedachten zijn u gewijd.» Wanneer op eene oase een bezoeker aangekondigd wordt, wien men eerbied dient te bewijzen, hult de Scheik zich iv zijn rooden mantel en rijdt met deu Kadi op twee prachtige hengsten de karavaan in gestrekten galop tegemoet, tot den afstand dien de etiquette eischt. Hier houdeu zij plotseling op, stijgen af eu werpen de teugels ter aarde. De paarden, die er op afgericht zijn, blijven onbewegelijk staan, en in- j middels loopen da ruiters de karavaan- tegemoet. Bij de ontmoeting wisselt men beleefdheidsbetuigingen, en de stoet zwaait ten teeken van vreugde met palmtakken. Als dit gedeelte der plechtigheid afgeloopen is, keeren de afgezanten te voet, eu de paarden bij den teugel leidende, met hunne gasten terug. Wanneer meu bij de woning van den Scheik gekomen is, wacht deze laatste zich wel den drempel vau zijn huis te overschrijden; hij verzoekt zijn gast binnen te treden en zegt hem dat hij meester in zijn huis is en dat alles te zijner beschikking staat. Geen van de huisgenooten betreedt de vertrekken zoolang gasten daarin vertoeven. Aanbevelenswaardig!

„Het staat zwart op wit", zei men tot dusver, wanneer men allen twijfel aan de nakoming van eene of andere belofte wilde verbannen. «Voor hoe lang staat het er", zal men voortaan moeten vragen, sinds het menschelijk vernuft er in geslaagd is eene inktsoort samen te stellen, van dien aard, dat de daarmede geschreven letters, eerst prachtig zwart, na eenige dagen spoorloos verdwijnen. Zóó volkomen moet die verdwijding zijn, dat geen chemisch of ander onderzoek na een bepaalden tijd kan constateeren of het papier al dan niet beschreven is geweest. Men gebruikt voor die inkt een bijzonder soort van pennen met zeer zachte puuten, welke op het, papier geen den minsten indruk achterlaten.

De uitvinder is een Franschman, die zich voor een kapitein uit Algerië uitgeeft. Zijn handelsreiziger moet druk bezig ziju om deze waar aan den man te brengen Men kan nooit weten, zegt hij ter aanbeveling, of men niet eens in de noodzakelijkheid komt de een of andere [lastige schuldbekentenis te schrijven, of zich laat verleiden tot een onvoorzichtige briefwisseling met eene dame. In beide gevallen gevoelt meu zich eenige dagen later weer volkomen frisch man. Een veld voor de emancipatie.

De vrouw in den stam der Kabylen trouwt niet met iemand, maar wordt verkocht aan iemand. Naar haar gevoelen of gevoel wordt niet gevraagd, zij is een menschelijke koopwaar. Van bruidsgift is geen sprake; de vader, de broeder, of wie er recht op heeft, verkoopt het meisje.

Als een mau wil te kennen geven dat hij getrouwd is, zegt hij: «Ik heb gisteren eene vrouw gekocht.» Van een vader zegt men niet: »Hij heeft zijn dochter uitgehuwelijkt,» maar: «Hij heeft ecu goeden prijs voor zijne dochter gekregen.»

Een lid van dieu stam, die lust gevoelt tot trouwen, kijkt eerst bij de lieden van zijn stam rond, dan zendt hij er een vriend op af om, onder het zegel van de diepste geheimhouding, bij den vader met het een of ander bod aan boord te komen. Wordt men het eens, dan komen de belanghebbenden — de bruid natuurlijk niet — iv het geheim bij elkander. Op die bijeenkomst worden de koopsom en de tijd van levering, uiterlijk binnen één jaar, bepaald. Daarop volgt een openlijke bijeenkomst, waarop de koopsom uitbetaald, de^koopwaar geleverd en den vrienden en magen te eten eu te drinken gegeven wordt, 't Is al veel, als aan de bruid nog eenige kleedingstulcken en sieraden geschonken worden. In Oostersche landen bestaat overigens het gebruik om meisjes, zoodra zij tei wereld komen, een ring om het been of den arm te slaan. Als zij later trouwt, neemt de vader dien ring af, om hem te vervangen door een van den aanstaanden echtgenoot, als teeken dat het meisje in een andere slavernij overgaat.

Sommigen brengen hiermede in verband het wisselen der ringen tusschen onze verloofden. Eene zeldzame trouwplechtigheid.

De ambtenaren van den burgerlijken stand kunnen soms de wonderlijkste gevallen onder de oogen krijgen. Dat echtelieden, die zich hadden laten scheiden, nog eens met elkander in het huwelijksbootje stapten, is meer voorgekomen, maar dat een paar, 'twelk jaren lang in den gelukkigsten echt had geleefd, voor de tweede maal moest trouwen, behoort tot de groote zeldzaamheden.

Dit geval doet zich te Berlijn voor. Zes jaren geleden werd het huwelijk te Chicago gesloten. Bij den grooten brand van 1371 echter verbrandde niet alleen het huwelijkscertificaat dat de man bezat, maar ook het gerechtsgebouw met alle akten en de kerk waarin het huwelijk voltrokken was. Eon officieel afschrift van het document is dus niet te krijgen. Ten overvloede overleed de geestelijke die het huwelijk ingezegend had, en met hem de eenige officieele getuige. De echtelieden bevinden zich thans in de dringende noodzakelijkheid, voor regeling vau zekere zaken, hunne trouw-akte over te leggen, en daardoor blijft hun niets anders over, dan zich nog eens aan de plechtigheid te onderwerpen. De noodige stappen daartoe zijn reeds gedaan. De kindereu hebben de grootste pret er over, ,dat zij papa en mama zullen zien trouweu. Goed en goedkoop.

I-Een goede en goedkoope verwarmingvan gebouwen blijft altijd een gezochte «aak, maar het besteen ongelukkig meest zeldzaam voorkomende geval is, wanneer ac natuur zelve zoo goed is daarvoor te zorgen. In dat bijzondere geval verkeert de Domkerk te Baden-Baden. Daar heerscht een vaste temperatuur van 13° tot 15» R., doordat men water uit de naburige warme bronnen door koperen buizen onder de kerk rondleidt. Dit is misschien wel hel eenige gebouw dat door de natuur verwarmd wordt. Schaakprobleem No. 31.

Zwart.

Wit. Wit speelt en geeft in 4 .zetten mat. Oplossing van probleem No 28. Wit. Zwart. F 7 op G 6 E3opG3 E 5 op G 4 H 6 op F 4 G 6 op F 6 F 4 op E 5 F 6 op E 5 en mat. ot F 7 op G 6 E 3 op G 3 E 5 op G 4 G 3 op E 3 G 6 op F 6 E 3 op E 5 F 6 op E 5 en mat. of F7opG6 H 6 op F 4 G 6 op F 5 FiopE F 5 op E 4 E 3 op E 4 D 6 op F 5 en mat. of F 7 op G 6 H 6 op F 4 G6opFs F 4 op E 5 F 5 op E 4 G 3 op E 4 D 6 op B 5 en mat. of F7opG6 H 6 op F 4 G 6 op F 5 E 3 op G 3 E 5 op F 3 G 3 op F 3 F 5 op C 5 en mat. of F 7 op G 6 H 6 op F 4 G 6 op F 5 E 3 op G 3 E 5 op F 3 D 4 op E 3 F 5 op D 3 en mat. of F 7 op G 6 HtiopF* G 6 op F 5 "opFl (K'=-) E 5 op F 3 E 3 of F 1 op F F o op G 5 en mat. Goede oplossingen ontvingen wij van : Reeeveur, te B. - 11. C. R., te G. - O. J- P- Jr., te A.