Naar inhoud springen

Petrus Herman Scheltema/Eigen beheer

Uit Wikisource
Eigen beheer
Auteur(s) P.H.S.
Datum Zaterdag 24 december 1910
Titel Eigen beheer
Tijdschrift De Opmerker
Jg, nr, pg 45, 52, 412-413
Brontaal Nederlands
Bron libserv.tudelft.nl
Auteursrecht Publiek domein

[412]


412


[...]


EIGEN BEHEER.


      De Redactie van „De Bondsstem”, het orgaan van den Alg. Ned. Opzichters- en Teekenaarsbond, noemt onze opmerkingen, naar aanleiding van een onlangs in de dagbladen verschenen artikel „Aannemerij” (men zie „De Opmerker” nos. van 22 en 29 October j.l.) oppervlakkig, en wel meer bepaald, waar wij daarbij terloops het, inderdaad zeer belangrijk, vraagstuk van de uitvoering van werken in eigen beheer aanroerden.
      Wij willen gaarne erkennen, dat wij niet diep op het onderwerp zijn ingegaan, doch wanneer men, zooals hier, spreekt over de gebreken van ons stelsel van aanbesteding, ligt het voor de hand, dat andere stelsels, zij het ook oppervlakkig, ter sprake komen en dan vooral het eigen beheer, omdat daarin tegenwoordig door velen het afdoende middel wordt gezien, om te ontkomen aan de vele en velerlei moeilijkheden, die de uitvoering van werken oplevert.
      Met onze oppervlakkige opmerkingen hebben wij alleen bedoeld, de aandacht te vestigen op de moeilijkheden, die aan eigen beheer verbonden zijn en hadden wij misschien meer pakkende voorbeelden kunnen aanhalen dan die van de vroede vaderen, die er zelf op uitgaan, om steen en timmerhout te koopen, wat wij daarmede wilden zeggen mag toch niet geheel weggeredeneerd worden. Het geval is in den ouden tijd meermalen voorgekomen, dat de bouwheeren, zelf kooplieden zijnde, de voor den bouw noodige handelsoperaties, niet aan hun bouwmeesters toevertrouwden en voor den tegenwoordigen tijd kan men zich zeer goed gevallen denken, waarin noch een directeur of onder-


[413]


413


directeur, noch een ingenieur of opzichter, de aangewezen persoon kan worden geacht, om met die operaties te worden belast.
      De opleiding onzer technici, voor zoover daarvan sprake is, is nog geheel geschoeid op het stelsel van aanbesteding.
      Welke richting het Middelbaar Technisch Onderwijs zal uitgaan is nog moeilijk te zeggen, maar ook al wordt daarbij mettertijd wellicht eenige meerdere aandacht aan handelskennis gewijd, dan nu nog het geval schijnt te zullen zijn, de finesses van den handel in bouwmaterialen zal men daar toch niet kunnen onderwijzen.
      Op die finesses komt het bij eigen beheer voor een deel aan. In de kennis daarvan, die men alleen in de practijk kan opdoen, zijn de aannemers, door ondervinding, die dikwijls duur betaald is, de directiën de baas, hebben zij een belangrijken voorsprong op de leidende technici.
      Die voorsprong kan misschien ingehaald worden, maar slechts langzamerhand en zeker niet zonder dat er leergeld betaald wordt.
      Wil men den aannemer uitschakelen, dan moet een ander lid bij de uitvoering van bouwwerken ingeschakeld worden, dat hem vervangt. Een andere categorie van technici moet voor eigen beheer worden afgericht; een soort van handelsman-ambtenaar zal den aannemer moeten vervangen. Want werkelijk, wij gelooven niet, dat het op den duur gaan zal, architecten en directeuren van gemeentewerken en ook zelfs hoofdopzichters en opzichters, bij de hooge eischen, die aan deze technici als zoodanig gesteld worden, eischen die steeds hooger worden, ook nog het werk, dat nu des aannemers is, op de schouders te schuiven, nog daargelaten de geschiktheid voor het koopmanswerk.
      Men noemt ons voorbeelden van welgeslaagde toepassing van het stelsel van eigen beheer. Wij weten wel, dat die aan te wijzen zijn, wij weten ook wel, dat men hier en daar, na verschillende proefnemingen, tot resultaten gekomen is, die aanmoedigen tot voortgaan op den ingeslagen weg, maar deze, men zal moeten toegeven, op zichzelf staande gevallen, waar bovendien gevallen van minder goede uitkomsten tegenovergesteld kunnen worden, bewijzen nog niet, dat een algemeene invoering van eigen beheer, ter vervanging van het aanbestedingsstelsel, niet op zeer groote moeilijkheden zou sluiten.
      Nieuwe toestanden doen in den regel nieuwe moeilijkheden oprijzen, die men van te voren niet overwogen of te licht geteld heeft. Wij hebben, om iets te noemen, daarvan een sprekend voorbeeld in de toestanden, ontstaan na de invoering der Woningwet. Dat wij de bezwaren tegen eigen beheer niet licht tellen, dat wij misschien den schijn op ons laden, ze te breed uit te meten, ligt evenwel niet daaraan, dat wij er tegenstanders van zijn.
      Het tegendeel is het geval, in beginsel behooren wij beslist tot de voorstanders.
      Wij erkennen de voordeelen, die het stelsel van eigen beheer heeft, niet alleen in theorie, maar wij kennen ze ook eenigszins uit de toepassing. Daarbij leert men ook zeer spoedig de moeilijkheden kennen en de opgedane ervaring, al geven wij toe, dat die nog lang niet voldoende is, om het belangrijk vraagstuk in alle deelen te kunnen doorgronde, maant tot voorzichtigheid aan, en daarop is ook onze meening gegrond, dat wij ons vooralsnog bij de uitvoering van werken zullen moeten behelpen met het stelsel van aanbesteding, welke bedenkelijke gebreken het ook hebben moge; gebreken, die niet weg te nemen zijn, maar waarvan men met beleid en tact de schadelijke gevolgen in vele gevallen voor een groot deel vermijden kan.


P. H. S.