Naar inhoud springen

Plantenschat/12

Uit Wikisource
[ 12v ]

Longenkruid.—Pulmonaria officinalis.

Aan deze plant vallen spoedig de talrijke lichtgroene vlekken in het oog op de bovenvlakte der aan weerszijden sterk ruw behaarde bladeren. Die plekken zijn beter dan de andere deelen van het blad geschikt voor de uitwaseming, want zij worden veroorzaakt doordat het bladweefsel daar uit minder dicht opeengedrongen, met bladgroen gevulde cellen bestaat, en die cellen er veel luchtgangen tusschen zich openlaten, wat voor de vorming en ontsnapping van waterdamp zeer bevorderlijk is. Dat gevlekte uiterlijk, dat gij aan de stengelbladen en ook aan de grootere wortelbladen kunt opmerken, die lange, gevleugelde en ruw behaarde stelen hebben en uit den wortelstok ontspringend, alles vormen wat er in 't najaar van de plant is te zien, is oorzaak, dat men in de bladeren eenige gelijkenis op longen en tengevolge daarvan een geneesmiddel tegen longkwalen heeft meenen te zien, en hoewel het op zoo zwakken grond gebouwde vertrouwen in dat opzicht sinds lang is verdwenen, heeft de mooie plant haar daaruit afgeleiden naam nog altijd behouden.

Een andere bijzonderheid, die ieder dadelijk treft, is de verschillende kleur der bloemen, namelijk van de trechtervormige, vijfslippige bloemkronen, die aan hun voet door den vijftandigen behaarden kelk zijn omgeven. Eerst zijn die bloemen rood, daarna worden ze violet en op 't laatst van haar leven zijn ze bijna zuiver blauw, zoodat als men bloemen van verschillenden ouderdom in den tuilvormigen eindelingschen tros bijeen heeft, deze een scherp kleuren-contrast oplevert.

Binnen in die kroon vindt men vijf meeldraden, nu eens ver naar onderen er op bevestigd, terwijl de stijl uit het vierdeelig vruchtbeginsel oprijzend, er ver boven uitsteekt, dan weer hoog in de kroon gezeten, tot waar anders de stempel reikte, terwijl deze laatste dan kort is en nog niet het midden der lengte van de bloemkroon bereikt, een vorm van dimorphie, die heterostylie genoemd wordt, en voor de bestuiving door insecten, bij deze en vele andere planten, van gewicht is.

In de keel der bloemkroon treft men geen kroonschubben aan, zooals bij de meeste andere Asperifoliaceeën, maar in de plaats daarvan een krans van haarbundels en ook hierdoor kunt gij onze Pulmonaria, als gij haar hier of daar in een boschachtige streek op een beschaduwde plek mocht vinden, met zekerheid herkennen. Het is een mooie voorjaarsbloem, die in April, soms reeds in Maart bloeit, doch bij ons slechts op weinige plaatsen in 't wild voorkomt. Het exemplaar, dat wij voor deze beschrijving gebruikten, was van Cornjum in Friesland afkomstig en van daar in den tuin overgebracht, waar het welig tierde.

[ 12r ]

April en Mei.

Longenkruid.—Pulmonaria officinalis.
Fam. Ruwbladigen, Asperifoliaceeën.

 

H. 386.