Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant/1847/Nummer 19/’s Gravenhage, den 4den Maart

Uit Wikisource
‘’s Gravenhage, den 4den Maart’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, zaterdag 6 maart 1847, [p. 1]. Publiek domein.
[ 1 ]

’s GRAVENHAGE, den 4den Maart.

 De minister van financiën heeft bekend gemaakt, dat volgens Zr. Ms. magtiging, na voorafgaande overbrenging in het munt-depôt bij de Nederlandsche bank, van de waarde in oude geldspecien met de vereischte aanvulling, volgens art. 4 der wet van den 18den December 1845 (Staatsblad No. 90), in de jongst afgeloopene maand Februarij is uitgegeven een bedrag van ƒ1,050,000 aan muntbiljetten, volgens de wet daargesteld, bestaande in biljetten van ƒ10 en ƒ5.
 — Voor den hoogen raad, burgerlijke kamer, zou heden door den procureur-generaal conclusie hebben moeten worden genomen in de zaak van den aannemer G. van Berkum tegen Z. M. Koning Willem II c. s., als erfgenamen van wijlen Z. M. Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau. Men zal zich herinneren, dat gemelde aannemer eene som van ƒ80,907 vordert, als overschot van het aan hem verschuldigde, ter zake van dc levering van materialen en arbeidsloonen, ten dienste der kerk te Apeldoorn. Daar partijen in onderhandeling zijn, tot vereffening dezer zaak, is dc conclusie van het openbaar ministerie vier weken uitgesteld.