Radio-reglement 1930. Hoofdstuk 1
Uiterlijk
← Besluit van 9 mei 1930 | Radio-reglement 1930 (1936) door Rijksoverheid | Hoofdstuk II. Van den Radio-Omroep. → |
Uitgegeven in 's Gravenhage door Hoofdbestuur der Posterijen, Telegrafie en Telefonie. |
RADIO-REGLEMENT
ZOOALS DIT LUIDT NA DE DAARIN AANGEBRACHTE WIJZIGINGEN BIJ DE BESLUITEN VAN 3 JULI 1930 (STBL. NR 272), 6 SEPTEMBER 1932 (STBL. NR 463), 22 APRIL 1933 (STBL NR 223), 13 NOVEMBER 1933 (STBL. NR 388), 20 FEBRUARI 1935 (STBL NR 61) EN 8 SEPTEMBER 1936 (STBL. NR 348).
HOOFDSTUK I.
Algemeene bepalingen.
Artikel 1.
Dit reglement verstaat onder:
a. „de Minister”, den Minister van Binnenlandsche Zaken;
b. „Radio-raad”, den raad, ingesteld bij artikel 3quater van de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 (Stbl nr 7), zooals deze laatstelijk is aangevuld en gewijzigd bij de Wet van 12 Mei 1928 (Stbl nr 169);
c. „de Directeur-Generaal”, den Directeur-Generaal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie;
d. „sein”, hetgeen langs radio-electrischen weg wordt overgebracht;
e. „inrichting”, ieder toestel, onderdeel van een toestel of samenstel van toestellen, met inbegrip van de noodige geleidingen en lijnen, bestemd voor het gebruik, als in de bepalingen van dit Reglement omschreven