Radiotoespraak Wilhelmina 17 december 1943

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Radiotoespraak Wilhelmina
17 december 1943 op Radio Oranje

Auteur Wilhelmina der Nederlanden
Genre(s) Radiotoespraak
Brontaal Nederlands
Datering 17 december 1943
Bron
Auteursrecht Publiek domein

Rijksgenooten in Suriname,

Waar thans de uitvoerige berichten mij bereikt hebben omtrent het bezoek van mijn dochter aan u, wil ik u gaarne zeggen hoezeer de ontvangst zoowel thans van haar als die van mijn schoonzoon een jaar geleden, mij verheugd heeft.

Ik dank u allen hartelijk voor alle boodschappen, die ik door mijn dochter van u gekregen heb en die ik zoozeer waardeer. Met oprechte belangstelling heb ik de reis mijner kinderen door Suri­name gevolgd en ik weet met hoeveel geestdrift zij door u zijn ontvangen, en hoe zelfs de kleinste gemeenschappen zich met een feestdos hebben ge­tooid en zich de grootste moeite hebben gegeven om hun nederzettingen te versieren, en hoe iedere volksaard hen naar eigen gebruik en met eigen rhythme ontvangen heeft. De ontvangst in Paramaribo, waarvan ik thans niet alle bijzonderheden in herinnering behoef te brengen, werd nog in het bijzonder opgeluisterd door de feestverlichting.

De bijzondere gastvrijheid van den gouverneur en mevrouw Kielstra hebben niet nagelaten voor mijn kinderen en mij den indruk van het geheele bezoek te verhoogen.

Dit alles tezamen heeft u allen in den geest zoo dichtbij mij gebracht als waren wij niet door een oceaan gescheiden. Het is mij een voldoening thans door een getrouw beeld van oogge­tuigen, die mij zoo na staan, een duidelijke voorstelling te hebben van de geestdrift die de Surinamers bezielt voor de oorlogvoering en de be­vrijding van de bezette Rijksdeelen en van de groote offers, die zij zich daarvoor getroosten.

De trouw aan het Rijksverband, die daaruit blijkt, heeft mij diep ge­troffen. Met genoegen vernam ik ook van uwen breeden blik op de toekomst, op de nieuwe gemeenschap, waarin bewoners van alle Rijksdeelen en de volkeren der geheele wereld zullen leven.

Wanneer het oogenblik komt om aan deze nieuwe gemeenschap een vasten vorm te geven, zal ik een beroep kunnen doen op uwe medewerking en samenwerking, want na de eindoverwinning met de wapenen moeten wij den vrede winnen. Dat zal van de krachten van iedereen het uiterste vergen, maar ik twijfel er niet aan of gij allen zult met vreugde het uiterste geven.

Rijksgenooten in Curacao,

Het heeft mij gespeten, dat geheel buiten haar wil liggende omstandig­heden mijn dochter belet hebben neer te dalen ook op uw grondgebied, waarvan de Nederlandsche vlag fier en vrij wappert.

Met veel belangstelling heb ik kennis genomen van den tocht van mijn dochter over de Eilanden Beneden den Wind, en ik waardeer bijzonderden korten doch zoo treffenden groet door zoovelen uwer gebracht. Mijn schoonzoon, die het voorrecht had u verleden jaar te bezoeken, heeft mij ook over u zooveel belangwekkends verteld, dat uw leven en streven mij nader is komen te staan.

Ik waardeer hoogelijk de trouw aan de Rijkseenheid van de bewoners der verschillende eilanden, die hij mij heeft overgebracht. Ook heb ik vernomen van de mate van uw bereidheid en de inspanning van krachten, waarmede gij aan den oorlog deelneemt. Gij zijt vastbesloten in het winnen van dezen oorlog en niet minder dan Suriname zijt gij eens van zin om ook het uwe bij te dragen tot het winnen van den vrede en samen te werken voor de veranderingen, die dan komen zullen.

Aan u allen, Rijksgenooten in heel het vrije Nederland op het westelijk halfrond,

geef ik de verzekering van mijn hartelijk medeleven en tevens roep ik u toe: tot weerziens voor de microphoon. Ik heb gezegd.