Radiotoespraak Wilhelmina 6 mei 1942
Radiotoespraak Wilhelmina 6 Mei 1942 op Radio Oranje | |
Auteur | Wilhelmina der Nederlanden |
Genre(s) | Radiotoespraak |
Brontaal | Nederlands |
Datering | 6 mei 1942 |
Bron | |
Auteursrecht | Publiek domein |
Landgenooten,
Met u, met onze rijksgenooten in Oost en West, waarbij zich het medegevoel van heel de beschaafde wereld aansluit, ben ik diep geschokt door de tijding van de terechtstelling van 72 onzer landgenooten. Met u wil ik hulde brengen aan hun nagedachtenis, hulde aan hun moed en aan hun vaderlandsliefde.
Nederland zal de martelaren, die vielen voor zijn bevrijding, nimmer vergeten. Naam voor naam, persoon voor persoon, zal hun nagedachtenis bij ons voortleven.
De thans gevallenen zijn de 72 ten aanzien van wie de beulen hun gruweldaad erkennen. Velen van ons weten helaas, dat er buitendien velen tersluiks worden vermoord, van wie wij het heengaan of nooit, of eerst veel later vernemen. Ofschoon zelfs hun aantal niet kennende, willen wij thans ook hunner in eerbied en aandacht gedenken.
Landgenooten, ik wil op u een dringend beroep doen. Teneinde voor u zelf de grootst mogelijke zekerheid te verkrijgen dat geen onvoorzichtig woord van u, voor wien ook gesproken, tengevolge kan hebben gevangenneming of vermoording van een landgenoot, moet ik u in deze droeve dagen verzoeken in alle talen te zwijgen omtrent onderwerpen waarin de vijand belang kan stellen, onverschillig met wien gij in gesprek zijt.
Neemt u dus in acht bij het voeren van telefoongesprekken, gij zijt daarbij nimmer onbeluisterd. Bedenkt bij het schrijven van uw brieven, dat de vijand op u loert, om achter geheimen te komen. Bedenkt, dat ditzelfde geldt wanneer gij van vervoermiddelen gebruik maakt of andere openbare plaatsen verkeert.
In deze voor u zoo droeve dagen, waarin ik van heeler harte met u meeleef, gelijk ik dit ook doe met allen in Indië over wie zoo onnoemelijk leed en lijden gekomen is, zullen er zeker velen uwer zijn, die mij begrijpen, als ik op den herinneringsdag van den verraderlijken overval van Nederland, behoefte gevoel aan afzondering en stilte. Het is daarom, dat ik er de voorkeur aan geef u niet op dien dag, doch spoedig daarna door de radio toe te spreken.
Slechts enkele dagen scheiden ons van de herdenking van dien 10den Mei. Ik behoef U wel niet te zeggen hoezeer mijne gedachten zich op dien dag met de uwe zullen vereenigen — in het verleden; in dat verleden dat Nederland en Nederlandsch-Indië zoo zware slagen toebracht maar dat hun geestkracht en volharding, hun onwrikbaren wil vrij te zijn niet heeft kunnen breken. — In het heden, dat van dien wil op de voor elkeen meest overtuigende wijze getuigenis aflegt. — In de toekomst, die door bloed en tranen heen, ons steeds nader zal brengen tot den geboortedag van dat groote, eensgezinde, vrije Nederland in vier wereld-deelen.
En nu landgenooten, wij zullen niet versagen, wij zullen volhouden wij zullen overwinnen, omdat wij strijden tegen de machten der duisternis met een rein geweten, en voor een rechtvaardige zaak en voor gerechtigheid.