Naar inhoud springen

Samuel Senior Coronel/De jongste ervaring omtrent Kunze's schoolbank

Uit Wikisource
De jongste ervaring omtrent Kunze’s schoolbank
Auteur(s) S. Sr. Coronel
Datum Zaterdag 5 april 1873
Titel De jongste ervaring omtrent Kunze’s schoolbank
Tijdschrift De Opmerker
Jg, nr, pg 8, 14, [1-3]
Brontaal Nederlands
Bron [1], [2]
Auteursrecht Publiek domein
[1]


[...]


DE JONGSTE ERVARING OMTRENT KUNZE’S SCHOOLBANK.


      In Nos. 8 en 9 van den jaargang 1871 van dit weekblad komen eenige mededeelingen voor van den heer Korndörffer betreffende de inrichting en de toepassing van een model-schoolbank, door zekeren heer Kunze, in Chemnitz, uitgedacht. Het tweede artikel is een overdruk van een oordeel, door mij destijds over deze vinding uitgesproken, naar aanleiding van eene proefneming door mij in een der scholen te Leeuwarden daarmede genomen.
      In de twee jaren, die sedert verloopen zijn, heeft dit onderwerp de aandacht van de schoolautoriteiten in hooge mate gaande gemaakt.
      Ook ten onzent werd, naar aanleiding van mijne aanbeveling, de belangstelling daarvoor gewekt. Ik ontving van verscheidene kanten aanzoeken, om modellen onder mijn toezicht te laten vervaardigen. Die belangstelling prikkelde mijne ambitie en deed mij er op bedacht zijn, om de gebreken, welke dit model aankleven, op te heffen en het zooveel mogelijk aan het doel te doen beantwoorden.
      Ik geloof, dat ik daarin niet ongelukkig ben geslaagd.
      De goede uitkomsten, die ik verkregen heb en het belang, dat heeren architecten, werkbazen enz. bij dit onderwerp kunnen hebben, deden mij eenige ruimte aan de redactie van dit weekblad vragen, om de ervaringen van anderen en van mij hier mede te deelen, welk verzoek mij welwillend werd toegestaan.
      Ik zal mij in deze beschouwingen hoofdzakelijk tot het technisch gedeelte van het vraagstuk bepalen.
      Het hoofdkenmerk van de Kunze’sche schooltafel is de aanwezigheid van een verschuifbaar tafelblad, waardoor eene goede houding bij de schriftelijke werkzaamheden en tevens een gemakkelijk opstaan in en zich verwijderen uit de bank mogelijk is. Daarbij is de leun- en zitvlakte zoo ingericht, dat een rechtop zitten gedurende een geheelen schooltijd zonder vermoeienis kan plaats hebben. En ziedaar op de eenvoudigste wijze aan de eischen der opvoedkunde en gezondheidsleer voldaan. Terwijl men in ons land nog dagelijks schatten verspilt aan de vervaardiging van zoogenaamde Amerikaansche modellen – die alleen dit op de middeleeuwsche schooltafel vóór hebben dat ze ruimer zijn, maar daarentegen bij dezen ten achteren staan, doordien de afstand van de tafel tot de bank nog grooter is, – heeft men in Duitschland en elders sinds geruimen tijd het juiste beginsel toegepast van tafels met negativen afstand en afmetingen, geheel overeenstemmend met die van de kinderen welke er gebruik van maken. Op dit beginsel steunt Kunze’s model. Kunze heeft voor de verschillende (van de bewaar- tot de hoogere burger-) scholen aanvankelijk 10 nos aangenomen in opklimmende reeks, voor de leerlingen van beider sekse van verschillende lengte bestemd. De ervaring heeft echter geleerd, dat zulk eene groote verscheidenheid noch noodig, noch gewenscht is. Terwijl K. voor de lagere school, met kinderen van 6–12 jaren, 6 verschillende nos noodig oordeelde, meenden anderen te kunnen volstaan met 3 à 4. Ook mijne ervaring heeft geleerd, dat 3 voldoende zijn, mits men een paar modellen van de tusschen gelegene nos voorhanden heeft voor kinderen, die buiten verhouding groot of klein voor hunne jaren zijn. Op die ervaringen afgaande, heeft K. dan ook het aantal nos van zijn modelstaat tot 8 ingekrompen, waarvan de 5 eerste nos voor de lagere school en de school voor uitgebreid lager onderwijs zijn bestemd, terwijl de 3 laatste nos voor de middelbare en hoogere scholen kunnen dienen.
      Wij laten hier volgen een modelstaat van de afmetingen der verschillende nos.

Model. Nommer. 1 2 3 4 5 6 7 8
Grootte der kinderen in cM.
Volgnommers der afmetingen.
104 à 110 110 à 117 117 à 125 125 à 135 135 à 145 145 à 155 155 à 165 165 à 177
1 23 20 15 10 5
2a 29 31 34 37 40 43 46 49
2b 27.5 29.5 32.5 35.5 38.5 41.5 44.5 47.5
3a 17.5 19 20.5 22.5 24.5 26.5 29 31.5
3b 19 20.5 22 24 26 28 30.5 33
4a 25 26 28 30 32 34 36 36
4b 26.5 27.5 29.5 31.5 33.5 35.5 37.5 37.5
5a 15 16.5 18 20 22 24 26 28
5b 16.5 18 19.5 21.5 23.5 25.5 27.5 29.5
6 33 33 33 36 36 36 39 39
7 57 57 57 60 60 63 63 63
8 22 23 24 25 26 27 30 33
9 23 24 25 26 27 28 31 34
10 28 28 30 30 33
11 23 24 25 26 27 28 28 28
12 18 18 18 21 21 21 24 24
13 12 12 12 14 14 14 14 14
14a 8 8 8 9 9 9 9.5 9.5
14b 6.5 6.5 6.5 7.5 7.5 7.5 8 8
14c 5.5 5.5 5.5 6 6 6 6.5 6.5
15 11 11 11 12 12 12 13 13
16 2 2 2 2 2 2 2 2
17a 77.5 78 77.5 78.5 78.5 78.5 84.5 90
17b 76 76.5 76 77 77 77 83 88.5
17c 75 75.5 75 75.5 75.5 75.5 81.5 87
18 77 77 77 77 77 77 82 85
19 67 68 69 74 75 76 83 86

      Verklaring van de volgnommers der verschillende afmetingen in kolom 1 vermeld:
      1. Hoogte voor de oppervlakte van de voetplank boven den grond.
      2. Hoogte van het hoogste punt der bankoppervlakte boven de voetplank: a voor jongens, b voor meisjes.
      3. Hoogte van den bovenkant van het uitgeschoven tafelblad boven de bank: a voor jongens, b voor meisjes.
      4. Hoogte van den bovenkant der leuning boven de bank: a voor jongens, b voor meisjes.
      5. Hoogte van het midden der welving van de leuning boven de bank: a voor jongens, b voor meisjes.
      6. Diepte van het tafelblad (van voren naar achteren).
      7. Breedte van het tafelblad (van rechts naar links).
      8. Afstand van het neergeschoven tafelblad tot de welving der leuning.
      9. Diepte der bank (tot aan de aanhechting der leuning).
      10. Diepte der voetplank (van de loodlijn van den voorkant der bank naar voren).
      11. Breedte der leuning.
      12. Diepte der boekenplank.
      13. Loodrechte afstand van de boekenplank tot de ondervlakte der tafel.
      14. Helling van het tafelblad van achteren naar voren, bij eene helling a van 1 op 4, b van 1 op 5, c van 1 op 6.
      15. Verschuiving van het tafelblad.
      16. Minusafstand.
      17. Hoogte van den bovenkant van het opgeschoven tafelblad boven den grond, in verband met de afmetingen van 14 a, b en c.
      18. Hoogte van den bovenkant der leuning boven den grond.
      19. Diepte van het model (de leuning op het dikste gedeelte van hare welving op 4 c.M. gerekend).
      De hier bijgevoegde profielteekening (fig. 1) levert een afbeelding van het modelnommer 5, op 1/10 van de ware grootte. De cijfers langs de gestippelde lijnen komen overeen met de volgnommers van de eerste kolom van bovenstaande tabel. Ten einde de teekening niet nog door een aantal letters te verwarren, hebben wij de aanduiding der onderdeelen weggelaten, omdat hunne beteekenis aan ieder deskundige in ’t oog valt.
      Deze afbeelding vertegenwoordigt Kunze’s model volgens de jongste verbeteringen, alleen wat betreft zijne afmetingen. Met sommige van die verbeteringen kan ik mij vereenigen, met andere niet. Zoo waren de klachten algemeen over de ondoelmatige bevestiging van het tafelblad. Het ijzeren schuifje, dat aanvankelijk daartoe diende, was in de eerste plaats kostbaar; vervolgens vreesde men dat het te veel geraas zou maken, wanneer een gansche klasse die in beweging bracht, maar ten laatste bleek het moeilijk in de beweging te worden, defect te raken en zoodoende gedurig reparatie te behoeven.
      Die ervaring heb ik al spoedig opgedaan. Ik heb daarom het ijzeren schuifje, dat zich op het midden van den voorrand van het tafelblad bevond, vervangen door een eikenhouten eenarmig werveltje, dat door middel van een houtschroef, op dezelfde plaats als het ijzeren schuifje wordt


[2]


bevestigd. Is het tafelblad opgeschoven, dan wordt de arm naar beneden gedraaid, zoodat hij vlak tegen den voorwand van de tafel sluit. Is het tafelblad uitgeschoven, dan wordt dit werveltje bevestigd in een insnijding van den bodem der ruimte voor schrijfbehoeften, vlak tegen den achterwand daarvan. Ten opzichte van de doelmatigheid dier bevestiging waren de gevoelens verdeeld: vele gebruikers waren er mede tevreden, anderen klaagden over het onsoliede dier sluiting, daar het werveltje ten laatste uitslijt; weer anderen maakten de opmerking, dat in die scholen, waar men de tafels vlak tegen elkaar plaatst, de achterwand der leuningen van de voorstaande bank tegen het werveltje van de achterstaande tafel klemt, zoodat het werveltje moeilijk te bereiken was. Om aan een en ander te gemoet te komen, heb ik gemeend de bevestiging door middel van een ijzeren pen te moeten beproeven. Ik heb tot dat einde in het midden van het boveneinde van het tafelblad een gat perpendiculair laten boren, door dit blad en tevens door den bovenrand van den voorwand der tafel. Een derde gat werd geboord vlak daartegenover in den achterwand van de ruimte voor schrijfbehoeften. Een ijzeren stift van 4 à 5 c.M. lengte, waarvan het eene uiteinde rechthoekig ongebogen, afgeplat en doorboord is, wordt nu door beide gaten gestoken, hetzij het tafelblad in- of uitgeschoven is; het omgebogen uiteinde der pen sluit in eene inkeping van het tafelblad, zoodat het daarboven niet uitsteekt. In het oogje wordt een kettinkje bevestigd, dat aan zijn ander uiteinde aan den voorwand van het tafelblad is vastgemaakt. Door eene lichte handgreep wordt zoodoende het tafelblad stevig bevestigd. Ik geloof, als leek, de bezwaren tegen de bevestiging hiermede te hebben opgeheven. Kunze heeft onlangs in dit bezwaar trachten te gemoet te komen door het aanbrengen van een houten schuifje, rechts van onderen aan elk tafelblad op 1/3 van den achterrand. De ervaring zal moeten leeren, welke wijziging de voorkeur verdient: de zijne of de mijne. De vindingrijke geest van de schoolmannen en bouwkundigen heeft zich echter nog op velerlei wijze op dit onderdeel gespitst, – wel een bewijs, hoeveel gewicht men er aan hechtte. Zoo heeft de directeur van eene meisjesschool in Olmtütz een veertoestel uitgedacht, dat vrij goed aan de verwachting schijnt te beantwoorden, doch dat wegens zijn samenstelling den prijs van het model nog al verhoogt. En als eerste voorwaarde moet men bij schoolmeubelen stellen, dat zij aan deugdzaamheid een billijken prijs paren.
      Een tweede wijziging, door K. aangebracht, is de verbreeding van het tafelblad. De opmerking is door sommige paedagogen – ofschoon ten onrechte – gemaakt, dat de breedte van het tafelblad voor eene gemakkelijke houding te gering was. Ik zeg ten onrechte, want het is na herhaalde proefnemingen gebleken, dat de breedte der verschillende nommers juist overeenstemt met de breedte van de over elkaar gekruiste armen, zóó, dat de handen op elkaar liggen. En deze breedte is meer dan voldoende, indien de juiste houding wordt in acht genomen bij het schrijven. Kunze heeft nu de zijlijsten, waarin de sponningen van de bladen loopen, en die vroeger gelijk met de bladen lagen, daaronder geplaatst, waardoor voor elke plaats een ruimte van 7 c.M. gewonnen wordt, die aan de tafelbladen ten goede komt. Werden de beide bladen vroeger door een tusschenlijst (looper) gescheiden, nu schuiven zij lang elkaar. Ik meen uit een paedagogisch en ook uit een technisch oogpunt daartegen te moeten opkomen en de vroegere constructie, die doelmatiger en eenvoudiger was, te moeten blijvan aanbevelen. Ik doe dit te eerder, omdat mij van geen der gebruikers in Nederland over de te geringe breedte van de tafelbladen klachten bekend zijn geworden.
      Een derde wijziging heeft K. aan het tafelblad gemaakt, namelijk de keuze van hout. Vroeger werden die gemaakt van droog vurenhout, aan weerszijden in de breedte door beukenhouten lijsten, van 5 c.M. breedte, begrensd.
      De klachten, die van verschillende kanten rezen tegen de mindere duurzaamheid en moeilijke beweegbaarheid van het tafelblad, deden hem besluiten aan te bevelen tafelbladen geheel van eikenhout. Daardoor wordt natuurlijk de prijs van het model weder verhoogd; maar deskundigen verzekeren mij niet tevens de soliditeit. De beide soorten van hout (vuren en beuken) in verschillende richtingen goed in elkaar gevoegd, leveren, mits goed droog en soliede bewerkt, meerdere waarborgen tegen temperatuurswisselingen (het zoogenaamd trekken), dan het gebruik van één soort hout, dat evenzeer voor den invloed van vocht en sterke droogte vatbaar is. Op gezag van bevoegden meen ik dus de vroegere houtverbinding te moeten blijven aanbevelen.



      Ik geeft hier een afbeelding (fig. 2 van een model, dat ik in den laatsten tijd heb laten vervaardigen, en waarin ik de zooeven genoemde wijzigingen van K. niet heb aangebracht. Het stelt het model no. 5 op 1/10 der ware grootte, van boven gezien voor.
      Het rechter tafelblad is uitgeschoven, waardoor de ruimte voor schrijfgereedschap zichtbaar wordt. De gestippelde lijnen, die door de tafelbladen loopen, duiden de plaats aan waar de klemlijsten aan de onderzijde zich bevinden, welke van stukjes laken zijn voorzien, om bij het uitschuiven minder geraas te veroorzaken. De klemlijsten a a zijn door middel van schroefjes aan de onderzijde der tafelbladen bevestigd. De doorloopende lijst b b is aan de ondervlakte van de buitenste loopers door schroefjes vastgehecht en kan, na verwijdering van deze, uitgetrokken worden, ten einde bij eventueele reparatiën de tafelbladen geheel te kunnen uitschuiven.

      De bijgevoegde fig. 3 geeft eene voorstelling van de sponning der tusschenlijst en tafelbladen met het draagstuk, a a beukenhouten zijlijsten van de tafelbladen, b dito looper tusschen de bladen, c draagstuk, d boekenplank.
      De opmerkingen aangaande de constructie steunen, zooals ik zeide, op eene vierjarige ervaring in Duitschland en op eene tweejarige in Nederland. Sinds mijne eerste aanbeveling zijn Kunze’s modellen, zoover mij bekend, op een 14tal scholen in Nederland, ten getale van ruim 300, elk van 2 zitplaatsen, in gebruik genomen. Men vindt ze in Leeuwarden, Hillegom, Maarsen, Franeker, Zwolle, Nijmegen, Middelburg, Baarn, Roermond, Eindhoven, Breda, Amsterdam en Rotterdam.
      In de 3 laatste plaatsen zijn verscheidene scholen daarvan geheel voorzien, terwijl men voor Roermond en Eindhoven onlangs aanbesteding voor de openbare scholen heeft gedaan. Men heeft hier en daar op eigen gezag min of meer belangrijke wijzigingen in de onderdeelen gebracht, waarvan de voornaamste is, de aanwending van eene doorloopende gebogen leuning, eene wijziging die èn uit een sanitair èn uit een paedagogisch èn ook uit een finantiëel oogpunt, door bevoegden wordt afgekeurd. De andere wijzigingen bestonden in meerdere helling en meerdere hoogte der leuning, waartegen ook rechtmatige bezwaren door deskundigen zijn aangevoerd.
      Een laatst – in veler oogen het gewichtigste – punt blijft nog ter bespreking over. Het is de geldquaestie. Deze staat natuurlijk in verband met de soliditeit. De voornaamste grief, welke tegen dit model bestaat, is zijn betrekkelijk hooge prijs in vergelijking met dien van tafels met vaste bladen en wel van de zoogen. Amerikaansche modellen. Terwijl algemeen het beginsel van Kunze’s bank als het juiste wordt gehuldigd, blijft zijne meerdere kostbaarheid tot dusverre een groot bezwaar tegen de algemeene toepassing daarvan. Men moge nu al op den voorgrond stellen de hygiënische en paedagogische voordeelen die deze modellen boven de andere hebben, het valt niet te miskennen, dat de kosten welke deze modellen bij aanbesteding in ’t groot veroorzaken, aanmerkelijk verschillen van die van tafels met vaststaande bladen, mits men gelijksoortige materialen gebruikt. Het verschil van Kunze’s modellen met Amerikaansche, van ijzeren onderstellen voorzien, is, althans tegenwoordig, niet zoo aanmerkelijk, om den eerste niet boven den laatste de voorkeur te geven. De ondervinding heeft mij en anderen overigens geleerd, dat de gegoten-ijzeren onderstellen voor schoolbanken op den duur niet aanbevelenswaardig zijn. Bij langdurig gebruik toch verliezen de tafel en bank hare vaste steunpunten in de schroeven, waarmee ze aan de voetklampen zijn bevestigd. Des te meer zou zulks het geval zijn met tafels, waarvan het blad gedurig en weer wordt geschoven. IJzeren onderstellen zijn dan ook geenszins voor K’s modellen aan te bevelen. Maar waar men zich hier genoodzaakt ziet tot het gebruik van hout, moet dit uiterst droog uitgewerkt hout zijn. Al de


[3]


onderdeelen moeten met de meeste zorg bewerkt worden, vooral de tafelbladen, de loopers en de bank- en leuning-oppervlakten. De leuning moet aan haar grootste welving 4, aan haar grootste uitholing 2 c.M. dik zijn; de bank aan haar grootste welving 4½, aan haar grootste uitholing 2½ cM. De loopers en draagstukken 5 cM. breed, de tafelbladen 3½, de zijwanden van tafel en bank en de verbandstukken 3, terwijl de boekenplank en de bodem van de ruimte voor schrijfbehoeften 2 cM. dik behoeven te zijn. Alle scherpe kanten, alle oneffenheden moeten vermeden worden. Bij zulk eene zorgvuldige constructie valt aan goedkoopte niet te denken.
      Ik ben in de gelegenheid om eenige vergelijkende cijfers uit de verschillende oorden van ons land mede te deelen. Misschien kunnen ze voor de mannen van het vak eenig nut hebben.
      In Breda zijn in Sept. ’71 aanbesteed 30 banken van 2 zitplaatsen van de laagste nos. (1) voor ƒ 8 het stuk; in Januari ’73, 30 van de 3 hoogste nos voor ƒ9 per stuk van 2, een voor ƒ13 p. st. van 3 zitplaatsen. In Maarssen kostte 2 jaren geleden een bank van 2 zitplaatsen ƒ 15, van 3 zitplaatsen ƒ 20. In Rotterdam werden op het laatst van ’71 in de stadstimmerplaats vervaardigd 43 banken van de 4 hoogste nos voor 2 zitplaatsen. Elk model kwam gemiddeld op ƒ21.80 te staan. Deze modellen zijn met de uiterste zorg en van de deugdelijkste materialen vervaardigd. In Amsterdam werden in de helft van ’72 116 banken van de middelnos. geleverd, die gemiddeld, met schilderen, ƒ10.50 à ƒ11 het stuk kostten. Voor eene bijzondere school aldaar zijn 25 modellen van 2 zitplaatsen, met doorloopende leuning, in het midden van ’71 geleverd voor ongeveer ƒ17 het stuk. In Roermond zijn in Januari 1873 aanbesteed 45 banken van 2 zitplaatsen (de middenommers) gemiddeld tegen ƒ9.68 het stuk. In het jaar 1871 heb ik proefbanken alhier laten maken, die ƒ12–ƒ14 het stuk kostten. In 1873 ƒ13 het stuk. Men ziet, de cijfers loopen nog al uiteen: van ƒ8 tot ƒ21.80. Ik wil als leek tegenover de mannen van het vak niet beslissen, welke de beste leveringen zijn geweest en waaraan die aanzienlijke verschillen zijn te wijten. In elk geval blijft het verschil met de tafels met vaste bladen nog aanzienlijk, zelfs waar men de laagste prijzen voor de Kunze’s modellen tegenover die voor de Amerikaansche stelt. Deze toch zijn vroeger tegen ƒ3, later tegen ƒ5 in mijne omgeving bij aanbesteding geleverd.
      Ik wensch mij tot deze beschouwingen te bepalen, verschooning vragende, dat ik, als leek, in een speciaal blad zulk een belangrijk onderwerp heb durven behandelen.
      Waar ik gedwaald mocht hebben, zal elke humane terechtwijzing mij volkomen aangenaam zijn. Ik ben bereid aan ieder nadere inlichtingen te geven en proefmodellen te laten bezichtigen.
      Leeuwarden, Februari 1873.


DR. S. SR. CORONEL.


[...]


      (1) Wij bedoelen hier de nos. van den vroegeren modelstaat, waarvan de afmetingen eenigszins met die van den tegenwoordige verschillen.