Sinne- en minnebeelden/De vrouwen, dat sy in reyen kleede...
Uiterlijk
← Geen dorre blom is wellekom | Sinne- en minnebeelden (1627) door Jacob Cats | SIBI NEQVAM, CVI BONVS → |
Uitgegeven in Rotterdam door Victor van Waesberge. |
1. TIM. 5. 9.
De vrouwen dat sy in reynen kleede haer selven vercieren met scbaemte ende maticheyt,&c.
GHy klaeght ons, moye Trijn, en toont u gants verbolgen
Dat u tot vuyl bejagh de Venus-jonckers volgen;
Wel, kint, na mijn begrijp, het is uw eygen schult;
Ghy zijt te veyl gekleet en al te weyts gehult:
Ey, let eens hoe de biê ontrent de rosen sweven,
Terwijl zy hare jeught soo weligh open geven;
Let hoe in tegendeel het dorre bloemtjen rust;
Siet! aen het sedigh kleet en wrijft geen vuyle lust.
Dat u tot vuyl bejagh de Venus-jonckers volgen;
Wel, kint, na mijn begrijp, het is uw eygen schult;
Ghy zijt te veyl gekleet en al te weyts gehult:
Ey, let eens hoe de biê ontrent de rosen sweven,
Terwijl zy hare jeught soo weligh open geven;
Let hoe in tegendeel het dorre bloemtjen rust;
Siet! aen het sedigh kleet en wrijft geen vuyle lust.