Sinne- en minnebeelden/Naer langhe hoopen, moetmen't bekoopen
Uiterlijk
← Die steelt, die queelt | Sinne- en minnebeelden (1627) door Jacob Cats | Op eene stont, komt straf, en sond’ → |
Uitgegeven in Rotterdam door Victor van Waesberge. |
Naer langhe loopen, moetmen't bekoopen.
ICk was voor desen vry, ick gingh al wvaert my luste,
En als ick woelen mocht dat was mijn soetste ruste;
Nu was ick in het graen, en dan ontrent het meel,
Mijn t'huys was overal, want holen had ick veel:
Ten lesten sagh ick hier dit lecker beetjen hanghen,
Ick proefdet maer een reys, en siet ick vvas ghevanghen:
Nu sit ick hier en kijck. O vrienden niet te mal;
„Een die gheduerigh loopt raect eenmael inde val.
En als ick woelen mocht dat was mijn soetste ruste;
Nu was ick in het graen, en dan ontrent het meel,
Mijn t'huys was overal, want holen had ick veel:
Ten lesten sagh ick hier dit lecker beetjen hanghen,
Ick proefdet maer een reys, en siet ick vvas ghevanghen:
Nu sit ick hier en kijck. O vrienden niet te mal;
„Een die gheduerigh loopt raect eenmael inde val.