Staatsregeling van Aruba/Tweede hoofdstuk

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

[ 6 ]

Hoofdstuk II: Regering

Artikel II.1

 1. De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers.

 2. De Koning wordt vertegenwoordigd door de Gouverneur.

 3. De ministers zijn verantwoordelijk aan de Staten.

Artikel II.2

 1. De minister-president en de overige ministers worden in overleg met de Staten bij landsbesluit benoemd en ontslagen.

 2. Indien een minister het vertrouwen van de Staten niet langer heeft, stelt hij zijn ambt ter beschikking.

Artikel II.3

 1. De ministers moeten de leeftijd van 25 jaren hebben vervuld, de staat van Nederlander bezitten en niet uitgesloten zijn van het kiesrecht.

 2. Zij kunnen niet tegelijk zijn:

a. Gouverneur;

b. vervanger van de Gouverneur;

c. lid van de Raad van Advies;

d. lid van de Algemene Rekenkamer;

e. Gevolmachtigde Minister;

f. actief dienend ambtenaar;

g. lid van de Staten;

h. lid van de rechterlijke macht;

i. procureur-generaal of advocaat-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

 3. Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid, onder g, kan een minister, tot lid van de Staten gekozen, ten hoogste drie maanden na zijn toelating als lid het ambt van minister en het lidmaatschap van de Staten verenigen.

 4. Met ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, onder f, worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die als werkman zijn aangesteld, en zij die in dienst van het landsbestuur op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel II.4

 Bloedverwantschap tot en met de tweede graad mag niet bestaan tussen de ministers. Echtgenoten kunnen niet tegelijkertijd minister zijn.

Artikel II.5

 Bij landsverordening worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een minister.

Artikel II.6

 1. De ministers vormen tezamen de ministerraad.

 2. De ministerraad bestaat uit ten hoogste negen ministers.

 3. De minister-president is voorzitter van de ministerraad.

 4. De ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid ten einde de eenheid van dat beleid te bevorderen.

 5. Indien de Gouverneur een vergadering van de ministerraad bij[ 7 ]woont, treedt hij op als voorzitter. Hij heeft alsdan een raadgevende stem.

 6. Het reglement van orde voor de ministerraad wordt vastgesteld bij landsbesluit. Het behoeft goedkeuring bij landsverordening.

Artikel II.7

 1. Landsverordeningen en landsbesluiten worden door de Gouverneur en door een of meer ministers ondertekend.

 2. Het landsbesluit waarbij de aftredende minister-president wordt ontslagen, en waarbij tevens zijn opvolger wordt benoemd, wordt mede door de laatstgenoemde ondertekend. De landsbesluiten waarbij de overige ministers worden benoemd of ontslagen, worden mede door de minister-president ondertekend.

Artikel II.8

 De ministers leggen, alvorens hun betrekking te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de volgende eed (verklaring en belofte) af:

"Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of wat voorwendsel ook, in verband met het verkrijgen mijner benoeming als minister aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven. Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, middellijk of onmiddellijk. Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk; dat ik de Staatsregeling van Aruba steeds zal helpen onderhouden en het welzijn van Aruba naar mijn vermogen zal voorstaan. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig (Dat verklaar en beloof ik)"!

Artikel II.9

 De bezoldiging, het pensioen, alsmede overige geldelijke voorzieningen van de ministers en de Gevolmachtigde Minister worden bij landsverordening geregeld.

Artikel II. 10

 1. De Gevolmachtigde Minister kan niet tegelijk zijn:

a. Gouverneur;

b. vervanger van de Gouverneur;

c. lid van de Raad van Advies;

d. lid van de Algemene Rekenkamer;

e. actief dienend ambtenaar;

f. lid van de Staten;

g. lid van de rechterlijke macht;

h. procureur-generaal of advocaat-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie;

i, minister.

 2. Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid, onder f, kan een Gevolmachtigde Minister, tot lid van de Staten gekozen, ten hoogste drie maanden na zijn toelating als lid het ambt van Gevolmachtigde Minister en het lidmaatschap van de Staten verenigen.

 3. De voorgaande leden zijn mede van toepassing op de plaatsvervanger van de Gevolmachtigde Minister.

 4. De Gevolmachtigde Minister wordt, indien hij in Aruba aanwezig is, in de gelegenheid gesteld de beraadslagingen van de ministerraad ten aanzien van onderwerpen welke tot zijn bemoeienis behoren, bij te [ 8 ] wonen. Hij heeft alsdan een raadgevende stem.