Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Tiende hoofdstuk

Uit Wikisource
< Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Negende hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Tiende hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Elfde hoofdstuk >


TIENDE HOOFDSTUK

De defensie

Art. 135. 1. Personen, die woonachtig zijn in de Nederlandse Antillen, kunnen niet dan bij landsverordening tot dienst in de krijgsmacht dan wel dan wel tot burgerdienstplicht worden verplicht.

2. De dienstplichtigen, dienende bij de landmacht, kunnen zonder hun toestemming niet dan krachtens een landsverordening naar elders worden gezonden.

Art. 136. 1. In geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden kan de Gouverneur bepalen dat in de Nederlandse Antillen woonachtige dienstplichtigen buitengewoon in werkelijke dienst worden gehouden of geroepen, onverminderd de bevoegdheid van de Koning overeenkomstig artikel 4 van de Defensiewet voor de Nederlandse Antillen. Alsdan wordt onverwijld een voorstel van landsverordening bij de Staten ingediend om het in werkelijke dienst blijven van dienstplichtigen zoveel nodig te bepalen.

2. Of er oorlogsgevaar aanwezig is in de zin waarin dat woord in de landsverordeningen en andere wettelijke regelingen voorkomt, beslist de Koning.

Art. 137. 1. De Koning kan, ter handhaving van de uit- of inwendige veiligheid, in geval van oorlog of oorlogsgevaar of in geval bedreiging of verstoring van de inwendige orde en rust kan leiden tot wezenlijke aantasting van belangen van het Koninkrijk, elk gedeelte van de Nederlandse Antillen in staat van oorlog of in staat van beleg verklaren.

2. Bij of krachtens Rijkswet wordt de wijze bepaald, waarop zodanige verklaring geschiedt en worden de gevolgen geregeld.

3. Bij die regeling kan worden bepaald, dat en op welke wijze bevoegdheden van organen van het burgerlijke gezag ten opzichte van de openbare orde en de politie geheel of ten dele op andere organen van het burgerlijke gezag of op het militaire gezag overgaan en dat de burgerlijke overheden in het laatste geval te dezen aanzien aan de militaire ondergeschikt worden. Omtrent het overgaan van bevoegdheden vindt, waar mogelijk, overleg met de Regering van de Nederlandse Antillen plaats. Bij die regeling kan worden afgeweken van de bepalingen betreffende de vrijheid van drukpers, het recht van vereniging en vergadering, zomede betreffende de onschendbaarheid van woning en het postgeheim.

4. Voor het in staat van beleg verklaarde gebied kunnen in geval van oorlog op de wijze, bij Rijkswet bepaald, het militaire strafrecht en de militaire strafrechtspleging geheel of ten dele op een ieder van toepassing worden verklaard.

Art. 138. 1. De Gouverneur kan, onverminderd de bepaling van artikel 137, ter handhaving van de inwendige veiligheid en van de openbare orde elk gedeelte van de Nederlandse Antillen in staat van oorlog of in staat van beleg verklaren. De landsverordening bepaalt de wijze, waarop zodanige verklaring geschiedt en regelt de gevolgen, overeenkomstig de algemene regelen te stellen in de bij artikel 137, tweede lid, bedoelde regeling.

2. Bij de in het vorige lid bedoelde regeling kan worden bepaald, dat en op welke wijze bevoegdheden van organen van het burgerlijke gezag ten opzichte van de openbare orde en de politie geheel of ten dele op andere organen van het burgerlijke gezag of op het militaire gezag overgaan en dat de burgerlijke overheden in het laatste geval te dezen aanzien aan de militaire ondergeschikt worden. Bij die regeling kan wijders worden afgeweken van de bepalingen betreffende de vrijheid van drukpers, het recht van vereniging en vergadering, zomede betreffende de onschendbaarheid van woning en het postgeheim. Voor het geval van oorlog kan ook van artikel 105, eerste lid, worden afgeweken.