Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Vijfde hoofdstuk

Uit Wikisource
< Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Vierde hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Vijfde hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Zesde hoofdstuk >


VIJFDE HOOFDSTUK

De eilandgebieden

Art. 88. 1. Bij Eilandenregeling wordt aan de eilandgebieden zelfstandigheid verleend ten aanzien van de verzorging van eigen aangelegenheden. De Eilandenregeling kan worden gewijzigd bij landsverordening. De Staten kunnen het voorstel tot zodanige landsverordening niet aannemen dan met de stemmen van twee derden van het wettelijk aantal leden. De landsverordening treedt niet in werking alvorens zij door de Koning is goedgekeurd.

2. De derde en vierde volzin van het eerste lid zijn niet van toepassing op wijziging van de artikelen 2 en 2a van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen, voorzover bij die wijziging een onderwerp dat ingevolge de genoemde artikelen tot de zorg van de Nederlandse Antillen behoort, onder de zorg van een eilandgebied wordt gebracht, noch op wijziging van de artikelen 86 en 87 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen, voorzover die wijziging een verhoging inhoudt van een aandeelpercentage dat aan een eilandgebied ten goede komt.

3. Niet tot de zorg van de eilandgebieden behoren de onderwerpen, waarvan de regeling ingevolge deze Staatsregeling of ingevolge het Statuut voor het Koninkrijk bij Rijkswet of algemene maatregel van Rijksbestuur moet of kan geschieden. De Eilandenregeling bepaalt, welke onderwerpen voorts niet tot hun zorg behoren en kan de regeling van bepaalde onderwerpen, welke volgens deze Staatsregeling bij landsverordening behoort te geschieden, aan de eilandsverordening overlaten.

4. De besturen der eilandgebieden kunnen tezamen een regeling treffen ter gemeenschappelijke behartiging van hun aangelegenheden volgens regelen bij landsverordening te stellen.

Art. 89. 1. Uit kracht van een eilandsverordening kunnen overeenkomstig bij de Eilandenregeling te stellen regelen belastingen en retributies worden geheven, behoudens de in de Eilandenregeling genoemde belastingen en retributies.

2. De opbrengsten van de uit kracht van een landsverordening geheven belastingen en retributies worden, volgens bij de Eilandenregeling te stellen regelen, overgedragen aan de besturen der eilandgebieden, voor zover de opbrengst geacht moet worden uit het betrokken eilandgebied afkomstig te zijn.

3. Bij de Eilandenregeling kan ten aanzien van bepaalde belastingen en retributies een andere regeling worden getroffen.

Art. 90. (vervallen)

Art. 91. 1. De gezaghebber wordt door of vanwege de Koning benoemd en ontslagen.

2. De Gouverneur stelt de bezoldiging van de gezaghebber vast; deze komt ten laste van de begroting van het betrokken eilandgebied.

3. Hij ontvangt ten laste van de begroting van de Nederlandse Antillen een vergoeding wegens representatiekosten en wegens dienstreizen ten behoeve van het land.

4. De Eilandenregeling regelt de bestuursinrichting van het eilandgebied, alsmede de bevoegdheden van de bestuursorganen.

5. De instelling van een vertegenwoordigend lichaam geschiedt met inachtneming van de navolgende regels:

a. het kiesrecht wordt niet verder beperkt dan voor zover de noodzaak daartoe blijkt; iedere kiezer brengt slechts één stem uit; de verkiezingen zijn vrij en geheim;
b. een lid van het vertegenwoordigende lichaam van een eilandgebied kan niet tegelijk Gevolmachtigde Minister zijn;
c. de bepalingen van de artikelen 60 en 61 zijn van overeenkomstige toepassing;
d. de verantwoording, welke het bestuur aan het vertegenwoordigende lichaam verschuldigd is, wordt geregeld.

6. De wettelijke maatregelen van een eilandgebied worden vastgesteld bij eilandsverordening of bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.

7. Wanneer de landsverordeningen of landsbesluiten houdende algemene maatregelen, het vorderen, verlenen de organen van het eilandgebied hun medewerking tot uitvoering daarvan.

Art. 92. 1. De Eilandenregeling regelt de bevoegdheid tot schorsing en vernietiging van eilandsverordeningen en andere besluiten en beschikkingen van eilandsorganen.

2. De Eilandenregeling kan bevoegdheden tot schorsing en vernietiging als in het vorige lid bedoeld en tot goedkeuring van bepaalde eilandsverordeningen en andere besluiten en beschikkingen van eilandsorganen toekennen aan de Koning of aan de Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk.

3. Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid kunnen bij algemene maatregel van Rijksbestuur bepaalde eilandsverordeningen en andere besluiten en beschikkingen van eilandsorganen aan goedkeuring worden onderworpen.

Art. 93. Wanneer de regeling en het bestuur van de huishouding van een eilandgebied grovelijk worden verwaarloosd, kan een algemene maatregel van Rijksbestuur de wijze bepalen, waarop in het bestuur wordt voorzien.