Theo van Doesburg/De beteekenis der mechanische esthetiek/1

Uit Wikisource

De beteekenis der mechanische esthetiek voor de architectuur en de andere vakken [1]

Auteur Theo van Doesburg
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Datering in Bouwkudig Weekblad, 42e jaargang, nummer 25 (18 juni 1921): pp. 164-166.
Bron Architectuurtijdschriften - Bibliotheek TU Delft 1 en

2

Auteursrecht Publiek domein

[p. 164:]

DE BETEEKENIS DER MECHANISCHE ESTHETIEK VOOR DE ARCHITECTUUR EN DE ANDERE VAKKEN:

door THEO VAN DOESBURG.

                                                      

„L'adoration du machinisme et sa révélation auront eu leurs Jean Jacques, comme la nature”.

„L'adoration de la machine n'a pas tué les vieilles passions. La machine s'en nourrit”.

ANDRÉ SALMON.

      De motor heeft niet slechts onze sensaties vernieuwd, maar ook verdiept en vermenigvuldigd. De nieuwe onpersoonlijke, wijl onopzettelijke schoonheid, gebaseerd op de géometrie en de mechanica, heeft ons voor goed afkeerig gemaakt van het vage, sentimenteel-romantische caoutchouch-lyrisme. Het moderne leven met zijn menigvuldigheid van tegenstrijdige sensaties, heeft ons dynamisch levensbesef versterkt en de beknoptheid van de synthetische exactheid neergelegd in de moderne machinerie is ons geworden tot een voorbeeld van zekere en vaste beelding.
      De wil, uitdrukking te geven aan het absolute, heeft ons de meest stoutmoedige constructies doen vinden. De liefde voor de vage romantiek van oude gevels en puinhopen corresponeert op een levensgevoel, waarbij de mensch onmiddellijk betrokken was in de natuur. Deze willoze toestand bracht een vage en schemerachtige schoonheid voort, die, mag zij zich ook al bestendigen, vreemd is aan onzen tijd.
      In de koele en gave zekerheid der machines en der moderne producten openbaart zich beter dan in welke kunst ook, de wil, tijd en ruimte op de materie te veroveren. Zooals in de moderne lichte brugconstructie de zwaartekracht is gecalculeerd, zoo is in de moderne fabrieksarchitectuur het licht (de ruimte) door getal en maat tot bepaaldheid gesteld. De wil, die zich openbaart in de stoute berekening van ruimte — tijd — en zwaartekracht drijft ons door de exactheid der verhoudingen naar een schoonheidsontroering, die alle vroegere overtreft en welke zonder een totaal nieuw inzicht van tijd en ruimte (de voornaamste elementen van muziek en plastiek) onmogelijk zou zijn.
      In nog grooter mate openbaart zich dit bewustzijn in de dynamische schoonheid der machines, waardoor wij beseffen, dat wij hier te doen hebben met eene geheel andere esthetica dan die van onze statische en doode kunstproducten. In het nieuwe besef van de gelijktijdigheid, van betrekkelijk en absoluut, van tijd en ruimte, zijn wij bevrijd van alle vage naturalistische aandoeningen, welke wij in drie dimensies

164


[p. 165:]

als ruimte en in één dimensie als tijd ondervonden. Kunst, godsdienst en filosofie breiden zich uit of zijn beperkt tot de wetenschappelijke ondervindingen van een bepaald tijdperk. Vooral de architectuur is zonder 'n wetenschappelijke inslag ondenkbaar. De calculatie van steun en druk, van licht en ruimte enz., maken voor het grootste deel de architectuur.
      De distributie van het licht, de indeeling der ruimte hebben weder hun wetenschappelijken ondergrond. Zoodra de zuiver functioneele indeeling door getal en maat, mathematisch is beheerscht en onderworpen aan den scheppenden wil, wordt de berekening tot monumentale schoonheid. Eerst dan zal deze schoonheid kunnen voldoen aan de eischen der mechanische esthetiek der nieuwere tijden.
      Door verrijking der wetenschap op elk gebied zijn wij in staat vooral in de mechanische productie, uitdrukking te geven aan verhoudingen waarvoor nog geen filosofie of kunst gevonden is. Vandaar dat de ontroering te weeg gebracht door een in werking zijnde machine elke opzettelijke kunstontroering overtreft.

      In plaats van de liefde tot de eenzaamheid, voor ruïnes, het pessimisme, gebladderde gevels, den dood en alle rudimenten van een ineenstortende natuurromantiek waaruit vroegere generaties hun opzettelijke kunstemoties distilleerden, zijn wij de groote en gave schoonheid gaan beseffen van het blanke en ranke mechanisme, geboren uit de absolute berekening de zekerheid en de macht van den wil. Nog nimmer was mij dit zoo duidelijk als bij het zien van een horizontaal functioneerende soldeermachine op de Bovisa te Milaan. Het is niet waar dat deze blinkende mechanische dieren alleen nuttig zijn, want op het oogenblik dat de handle van den motor wordt omgelegd en de twee rood koperen kubisson, waartusschen de aan een te lasschen staafjes zich bevinden mechanisch naar elkaar worden toegedreven (met onwrikbare zekerheid) en er in minder dan 'n seconde zich, electrisch, 'n gloeiwarmte ontwikkelt, die de twee staafjes aaneenlascht, gaat er een ontroering door de menigte die de emotie voor elk opzettelijk kunstgewrocht als b. v. voor de „Joconda”, van De Vinci volkomen overtreft. In de dynamische schoonheidsbeleving der mechanische esthetiek voelen we ons verbroederd in de absolute zekerheid van de berekening.
      Licht, warmte, ruimte, tijd, beweging, alles wat de opzettelijke kunst van vroeger afzonderlijk gaf, is hier gesynthetiseerd, gecalculeerd, beheerscht. De emotie die door ons heen gaat is niet zinnelijk maar overzinnelijk, omdat zij voortvloeit uit onze beleving van de verlossing uit de banden der chaotische natuur.
      Tegenover de vage en romantische kunstesthetiek stelt de mechanische esthetiek als grondvoorwaarden: orde, properheid, berekening, zekerheid, vastheid, beheersching, verhouding en stoutmoedigheid. En onwrikbaar staat het leven met zijn volheid hier gebeeld, in de onopzettelijke schoonheid van het ijzer, het vuur, de beweging, het koper en het licht.
      Zoolang het materiaal niet gevonden is waarin ook architectonisch de moderne esthetiek van onzen tijd, geboren uit de esthetisch practische eischen van de moderne cultuur, zich kan verwerkelijken, zal daarin een even vaste en reëele beelding onmogelijk blijven. Merkwaardig is, dat in de modern mechanische productie, het rechte domineert. Dit treft ons ook in de functie der meetmachines, die op elk stof en in elke verhouding mechanisch 'n stramien weten te scheppen van onovertrefbare exactheid. Zoowel dynamisch, mechanisch als esthetisch begint in stand, in lijn en in verhouding het rechte 'n groote cultureele beteekenis te krijgen.
      Merkwaardig is wat Le Corbusier daarover schrijft in verband met de toepassing van het gewapend beton (ciment armé). „Le ciment armé est un procédé libérateur en ceci qu'il autorise les portées considérables, la suppression des murs portants, qu'il aère la construction. De plus, le ciment armé, au contraire de ce qui vient d'être rappelé ci-dessus, procède avant tout de la droite, de l'horizontale qui prend ici une importance décisive. Les arceaux, les voûtes, sauf sous certaines modalités très caractérisées, n'ont

165


[p. 166:]

plus rien à faire avec le ciment armé.” En verder: Le ciment armé, à côté de bien d'autres conséquences esthétiques, apporte cette donnée fondamentale de la droite qui est une donnée digne de ce temps et digne de plaire aux gens de notre temps. Or, c'est là une innovation qui déplaît encore aux architectes; le nationalisme même s'en mêle et certains beaux esprits ont décrété que la ligne droite était „boche” (voir le Parthénon, les temples égyptiens et les palais de Gabriel). La ligne droite, c'est l'un des droits de l'homme.”
      Volgens de nieuwere inzichten is het huis evenzeer een statisch dynamisch kultuurproduct als de machine, de aeroplane, de automobiel en willen onze esthetische ervaringen worden opgevoerd tot dezelfde hoogte als bij het abstract concreet beleven van een in werking zijnde machine, dan zal het huis in de eerste plaats begrepen worden, als het practisch mooie apparaat van onze levensfunctie. Daarin is niets dat niet bijdraagt deze functie inderdaad ritueel te maken.
      Meer dan de ingenieurs zullen de architecten angstig zijn „de mechanische esthetiek” te aanvaarden. Zij zullen bevreesd zijn de uitdrukking van hun esthetische verlangens er bij in te boeten, maar ik zeg hun met besliste zekerheid, dat indien zij éénmaal den toover van het beeldend mechanisme begrepen hebben, zij slechts uit deze esthetiek 'n vaste en onverwoestbare schoonheid kunnen realiseeren, beter dan door de kunstmatige gewilde misvorming van het materiaal in een of andere ornamentale figuur. Geen betere architectuur, dan die, welke de heele menschelijke levensfunctie calculeert in de machinaal verwerkte materialen, in de indeeling van het licht, de ruimte, de volume en de kleur. Ieder heeft het verlossingsgevoel door de stoute berekening van vlucht, zwaartekracht en beweging ondervonden bij het zien van de aéroplane in „the looping the loop”. De macht van den menschelijken wil en de beheersching van de natuurlijke elementen en de materie door de constructieve berekening, zijn de grondslagen geworden van een nieuwe, consequente schoonheidsbeleving en de nieuwe esthetiek (noemen wij haar gemakshalve de mechanische) is daarvan het onmiddellijk gevolg. De nieuwe stijl zal mechanisch zijn, in zijn producten synthetiseerend alle elementen waaruit vroegere generaties hun apart kunstidealisme putten. De nieuwe mechanische stijl zal niet slechts de uitdrukking mogelijk maken van onze geërfde en stoutste schoonheidsverlangens, maar hij zal tevens de mechanische socialisatie verwezenlijken, omdat uit dezen stijl vanzelf de bevrijding moet volgen van het individu en de massa uit de knechtschap van het handwerk.

      Milaan—München, April 1921. (Wordt vervolgd).

[...]

166