Tijdinghe uyt verscheyde Quartieren/1636/Nummer 13/Wt Leipsigh den 6. Martij
‘Wt Leipsigh den 6. Martij’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit Tydingen uyt verscheyden Quartieren, [zaterdag] 29 maart 1636, [p. 1]. Publiek domein. |
Wt Leipsigh den 6. Martij.
Het volck leydt aen weder-sijden noch inde oude Quartieren, doch streupen de Sweedsche herwaerts ende derwaerts, ende hoortmen niet als van roven ende plonderen. De Sweedsche Gesanten bevinden sich noch tot Halle, begeeren een stilstant, ende vergrootinge van hare Quartieren, Wisselinge vande gevangens, ende eyntlijck van Vrede te tracteren, doch het schijnt niet dattet hun recht ernst is, maer dat sy soecken de saecken op te houden tot dat den Oversten Wrangel by haer komt, hebben een aenslagh op Halle gehadt, om ’t selve by nacht te overvallen, maer is niet voort-gegaen. Onse Schip-brugge is wel gereedt, maer kan van wegen het Ys niet ingeset werden; Ende of men al schoon over de Saal trecken moghte, soo staet te besorghen hoe men daer weder over komen sal. Den Oversten Vngar heeft een aenslagh op Moorsburgh ghehadt, maer de Sweedsche zijn hem voor-ghekomen, ende ettelijcke Dragonners gheslaghen. Moorsburgh is ons veel te nae, indien yet beswaerlicks voor viel, soudet ons op ’t eerste gelden.
Den Oversten Speerruyter heeft sich noch gheaccommodeert, ende sich aen onse sijde begeven, doch wil sijn volck gelt hebben: Daer tegens heeft sich den Oversten Coninghs-marck met sijne Regimenten totte Sweedsche begeven. Gister avont heeftmen wederom tot Halle met Canon sterck op malkanderen gespeelt.
De Denemarcksche Ghesanter is van Halle met 3. Koetsen alhier aen-gekomen, ende voorts sijn reyse nae Weenen int werck ghestelt: Soo is men des Keysers Ghesanten van Dresden oock alle uren alhier verwachtende.
Dit Landt wert vande Keysersche ende onse Cheur-Vorsten volck soo geruineert, dat desgelijcks voor desen in alle drie in-vallen niet is gheschiet.