Uit stilte en strijd/Het kinderlied
Uiterlijk
Uit stilte en strijd (1909) door Carel Steven Adama van Scheltema | De stilte → |
Uitgegeven in Rotterdam door W. L. & J. Brusse. |
I.
HET KINDERLIED.
Mijn ziel is oud,
Mijn hart is jong —
O hart onthoud
Het lied dat 'k zong!
Mijn hart is jong —
O hart onthoud
Het lied dat 'k zong!
Dat zoet geluid
Van 't kinderlied
— Al is het uit —
Vergeet ik niet.
Van 't kinderlied
— Al is het uit —
Vergeet ik niet.
Het leven droeg
Dat speelgoed heen —
Al wat het vroeg
Gaf 'k een voor een.
Dat speelgoed heen —
Al wat het vroeg
Gaf 'k een voor een.
Het laatste ging
Mijn speelgenoot —
Zoo gaat elk ding,
Zoo wordt men groot.
Mijn speelgenoot —
Zoo gaat elk ding,
Zoo wordt men groot.
O vriend herhaal
Wat ik toen zong,
Keer nog eenmaal
En maak mij jong!
[ 6 ]Wat ik toen zong,
Keer nog eenmaal
En maak mij jong!
Zeg mij dat lied
Weer, woord voor woord —
Dat geen het ziet,
Dat geen het hoort.
Weer, woord voor woord —
Dat geen het ziet,
Dat geen het hoort.
Ik die 't weleer
Zoo zingen kon — —
Ik weet niet meer
Hoe het begon!
Zoo zingen kon — —
Ik weet niet meer
Hoe het begon!