Uit stilte en strijd/Inkeer

Uit Wikisource

[ 46 ]

XXI.

INKEER.

Wat leelijk heel die heide,
Wat leelijk doet dat veld,
Wat triest dat geen van beide
Mij meer iets moois vertelt.

Elk bloempje aan die wegen
Leek eens een mooi verhaal —
Nu drupt het in de regen
En zwijgt het allemaal.

'k Loop in herinneringen
Als een wanhopig kind,
Dat ziet de oude dingen
En de oude weg niet vindt.

Maar hebben zich mijn zinnen
In schoone schijn verward —
Zij zien verbaasd naar binnen
In 't eigen menschenhart: —

En langzaam gaan mijn oogen
Naar dieper beeltenis —
Ontdekken zij de logen
Van wat daarbuiten is?