VL/Hieronymus Bosch

Uit Wikisource
Hieronymus Bosch
Auteur(s) v. L.
Datum Maandag 16 juni 1930
Titel Hieronymus Bosch. Morgen wordt zijn Standbeeld te ’s Hertogenbosch onthuld. Een raadselachtige Figuur van Wereldvermaardheid
Krant De Tijd
Jg, nr 85, 25478
Editie, pg Avondblad, Derde blad, 9
Opmerkingen Jheronimus Bosch vermeld als Hieronymus Bosch, August Falise als Aug. Falise, Frans Johan van Lanschot als van Lanschot, Pieter Bruegel (I) als Brueghel, David Teniers (I) als Teniers
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein

HIERONYMUS BOSCH


Morgen wordt zijn Standbeeld te ’s Hertogenbosch onthuld.


Een raadselachtige Figuur van Wereldvermaardheid.


      Morgen zal in de Brabantsche hoofdstad het door Aug. Falise ontworpen standbeeld van Hieronymus Bosch (of van Jeroen Bosch, zooals men hem hier te lande vaak noemt) plechtig worden onthuld. Een hartgrondige wensch van burgemeester van Lanschot, die steeds een levendige belangstelling in het cultureele verleden en heden van zijn vaderstad heeft



Zelfportret van Jeroen Bosch (Arras).


getoond, gaat daardoor in vervulling. Op echt Bossche wijze zal men den schilder vieren, die een der meest raadselachtige figuren is geweest in de lange rij der wereldvermaarde oude Nederlandsche meesters.
      Wie en wat was Hieronymus Bosch? Rond zijn persoonlijkheid hangt een welhaast ondoorzichtige duisternis, waarin de uiterst spaarzame historische gegevens zoo weinig licht verspreiden, dat men meer vermoeden en gissen kan dan weten. En toch moet deze merkwaardige kunstenaar tijdens zijn leven geëerd en gevierd zijn geweest door zijn bewonderende tijdgenooten, die zijn grootheid erkenden en zijn kunst verstonden. Dit blijkt uit de opdrachten, welke hem gewerden en het loon, dat hij daarvoor ontving. Zelfs Carel van Mander, wiens schilderboek zoovele typische anecdoten van de Nederlandsche kunstenaars weet te verhalen, vermeldt van Hieronymus Bosch niet meer dan dat hij in ’s Hertogenbosch geboren werd en stierf. Geboorte- noch sterfjaar echter kon hij reeds in 1604, toen zijn bekend schilderboek verscheen, niet meer opgeven.
      Aan de ijverige archiefstudie van Immerzeel en pastoor Dr. Xavier Smits evenwel hebben wij het te danken, dat althans enkele vaststaande gegevens zijn bekend geworden, waaraan wij eenig houvast hebben. Zoo moet Hieronymus Bosch, wiens vader vermoedelijk uit Aken stamde, deel uitgemaakt hebben van de „Illustre Lieve Vrouwe Broederschap“. Algemeen neemt men aan, dat hij omstreeks 1450 geboren is. Vast staat echter, dat hij in het jaar 1516 overleed. De acten der Lieve Vrouwe Broederschap laten hieromtrent geen twijfel. In deze acten ook wordt „Hieronimus Aquens alias Bosch” gequalificeerd als „ser vermaert schilder.”
      Hoe is het mogelijk geweest, dat zoovele historische bijzonderheden omtrent deze als „ser vermaert” aangeduiden schilder zijn verloren gegaan? Wellicht is de geest van de Middeleeuwen, waarin de persoonlijkheid van den kunstenaar veelal anoniem bleef, omdat zij niet zichzelf, maar een heilig doel diende en dus van minder belang werd geacht dan zijn werk, daarvan de oorzaak. In ieder geval, al leveren de documenten slecnts uiterst spaarzame stof voor een natuurgetrouwe reconstructie van Hieronymus Bosch als mensch, het gedeelte van zijn werk, dat aan de beeldstormerswoede der Reformatie door omstandigheden ontkwam en tot op heden bewaard is gebleven, biedt ons gelegenheid te over tot een psychologisch conterfeitsel van Hieronymus Bosch als kunstenaar.


Mysteriespeler en -schilder.


      Om het werk van Hieronymus Bosch eenigszins te kunnen begrijpen, moeten wij terugkeeren tot den tijd en de omgeving, waarin hij geleefd heeft. De tweede helft der vijftiende eeuw en het begin der zestiende is een overgangsperiode geweest. De Middeleeuwen met haar hecht gildeverband en haar hoog ontwikkeld gemeenschapsbegrip, met haar eenheid van geloof en denkwijze en mentaliteit, liepen ten einde. Sociaal voltrok zich de machtsverschuiving van de tanende ridderschap naar de kapitaalkrachtige kooplieden en burgers. Mentaal begon het individu sterker op den voorgrond te treden, ofschoon de ideologische gemeenschappelijke grondslag van geloof en leven nog onaangetast stand hield. De Brabantsche Hertogstad, behoorend tot het Bourgondische bisdom Utrecht, bleef in haar sterke beslotenheid afzijdig van de rondom haar woelende twisten, die vooral in het hertogdom Gelder de welvaart benadeelden. De burgers werden er rijk. Met vromen zin en vorstelijke milddadigheid stelden zij groote sommen beschikbaar voor de verfraaiïng en uitbreiding van hun geliefd heiligdom, de prachtige laat-Gothische St. Jan, die met haar genadebeeld van O. L. Vrouw het eindpunt vormde van tallooze pelgrimskaravanen uit alle oorden van Bourgondië en ver daar buiten. Tot tweemaal toe teisterde een felle brand dit majestueuze bouwwerk, dat, machtig van verhoudingen en weelderig van versieringen, als een steenen reliekschrijn omhoog rijst boven de woningen der poorters, en tot tweemaal toe werd het met koortsachtigen ijver, weergalooze energie en groote offervaardigheid hersteld en herbouwd. De gilden wedijverden met elkander in de verfraaiïng van het dierbaar heiligdom en ook Hieronymus Bosch, die als lid van de Lieve Vrouwe-broederschap misschien tot den clerus heeft behoord, heeft zijn gaven tot dit doel aangewend.
      De kunst stoelde in zijn dagen nog op den gezonden bodem van een onverbroken cultureele eenheid. Zoowel ontwikkelden als onontwikkelden, zoowel boeren als burgers, als de adel, de kunstenaars en de leeken waren bezield van een gelijkgerichten geest en wil. Het verschil in intelligentie en beschaving liet slechts een gradueel onderscheid, niet een essentieel toe. De Kerk beheerschte de creatieve kunstproductie nog volkomen, alle critiek op toestanden en machtverhoudingen ten spijt.
      In het werk van Hieronymus Bosch komt dit treffend tot uiting. Beziet men zijn fijn en scherp geteekend portret, dat in Arras bebewaard wordt, dan bespeurt men in dezen typisch laat-Middeleeuwschen kop met het broederschapsmutsje de weerspiegeling van de psyche van het geslacht, waaruit hij is voortgekomen. Er is iets vogelachtigs in dit sterk geplooide gelaat van den levensrijpen kunstenaar. De groote oogen kijken scherp en doordringend toe, maar tevens liggen er een wijs begrijpen en een groote mildheid in den blik. Om den smallen mond zweemt een goede spot. Het is een man uit het volk, geadeld door bijzondere gaven van intellect en hart. Met behulp van dit sprekend en overtuigend portret worden veel oogenschijnlijke onverklaarbaarheden in zijn werk verklaard. Het is de beeltenis van een menschenkenner, wiens zelve niets menschelijks vreemd bleef.
      Hieronymus Bosch was een karakteriseerend realist en een verbazingwekkend fantast tevens. De volkstypen op zijn schilderijen zijn bijna portretmatig individueel getypeerd. Voor de kleine détails: een zingend vogeltje, een blaffenden hond, heeft hij alle aandacht en liefde, zonder de groote en een strekking van het gansche tafereel te vergeten.
      Zijn spot openbaart zich vooral in de kijkersfiguren, die men op veel van zijn stukken aantreft. Veel liever dan met de traditioneel engelen stoffeert hij zijn legenden en parabels illustreerend werk met echte, raak getroffen volkstypen, die in hun uiterlijke en innerlijke verschijning een leerrijke bedoeling hebben voor den beschouwer. Hetzij hij zijn motieven aan de H. Schrift of aan gelijkenissen of aan algemeen gangbare spreekwoorden ontleend, overal spreekt zijn zin voor humor een woordje mee. Daardoor verraadt hij den invloed van het volksdrama, dat immer en zelfs op de meest ongelegene momenten met grappen en grollen werd gekruid. Het volksdrama, dat in den vorm van mysteriespelen bij kerkelijke plechtigheden en feesten op het marktplein werd opgevoerd, heeft op gansch de beeldende kunst van de 15e eeuw sterk ingewerkt, maar op die van Hieronymus Bosch in wel heel bijzondere mate. Verwonderlijk is dat niet, want Hieronymus moet meermalen deelgenomen hebben aan de mirakelspelen, welkde de Lieve-Vrouwe-broederschap placht te vertoonen. Het didactische doel dier spelen bestreefde hij met zijn kunst. Hij is een moraliseerend volksverteller, die nu en dan graag spreekt. Hij stak vol kostelijke en verrassende invallen en droeg ze voor met een bijna spelende technische vaardigheid. Vorm en inhoud sproten bij hem uit één en dezelfde innerlijke ervaring harmonisch voort. Hij werd een vernieuwer der Nederlandsche schilderkunst, doordat hij geheel nieuwe gebieden binnen zijn kunst trok. Uitgaande van het kerkelijk tafereel brak hij met de op dit gebied bestaande schilderlijke conventie. Bewust nationaliseerde hij de Bijbelsche gebeurtenissen en plaatste ze binnen het kader van zijn tijd. Ofschoon hij de gewijde voorstellingen vaak met humoristische details naar het voorbeeld der mysteriespelen en overeenkomstig den smaak van zijn tijdgenooten verlevendigde, liet hij zich nimmer verleiden tot caricaturiseeren. In het typeeren van passie en bestialiteit naderde hij de uiterste grenzen, maar hij overschreed die nooit.
      Hij schilderde ter leering van de „armen van geest”, die lezen noch schrijven konden, en verwereldlijkte voor hen de kerkelijke materie om deze voor hen bevattelijker te maken. ook aan zijn moraliseerende allegorieën en symbolische fantasieën ligt deze tendenz ten grondslag. Hierdoor is hij de baanbreker geworden van de zedenschildering, zooals die later door Brueghel, Teniers, Lucas van Leyden e.a. werd beoefend.
      De oorspronkelijke en zeer persoonlijke kunst van Hieronymus Bosch is volkskunst in de beste beteekenis van het woord. Zij beeldde met al haar fantastische daemonen en gedrochten, met al haar diableriën en helsche verschrikkingen en spookachtige temptatiest slechts uit, wat in het gemoed van den gelovigen Middeleeuwer van iederen stand en rang waarachtig leefde. De moderne, rationalistische mensch moge de schouders ophalen voor Bosch’ fantasterijen, die hem zinneloos lijken, wij Katholieken, die de vier Uitersten begrijpen zooals hij ze begreep, wij doorvoelen de diepe beteekenis van zijn werk, dat bovendien nog in kleur en schildertrant verwonderlijke picturale schoonheden bevat.


Zijn werken over de gansche aarde verspreid.


      De werken van Hieronymus Bosch, voor zoover zij door de fanatieke vernielzucht der beeldenstormende hervormers gespaard werden, zijn over de gansche aarde verspreid. Onder het vele, dat verloren ging, moeten zich meesterwerken hebben bevonden, maar wat ons nog van zijn arbeid rest is meer dan voldoende om de grootheid van dezen merkwaardigen kunstenaar te ervaren. Het is bekend, dat hij ontwerpen heeft geleverd voor een reeks van vensters met Bijbelsche voorstellingen voor de Kathedrale St. Jan in Den Bosch en zelfs is het vermoeden niet geheel ongegrond, dat zijn voorliefde voor ronde schilderijen voortgekomen is uit zijn medewerking aan de decoratie van glasramen, welke in zijn tijd uit „schijven” werden samengesteld. Ook zijn stippelende en doorzichtige schildertrant in lichte tinten herinnert niet zelden aan de glasschilder-techniek. Tot zijn meest bekende stukken behooren: „De Aanbidding der Koningen” in het Metropolitan-Museum te New-York, en die van het Prado te Madrid, „De Aanbidding der Herders” in het Wallraf-Richartz-Museum te Keulen, „De Doornenkroning” in het Escuriaal en die in het Koninklijk Museum te Antwerpen, de Kruiswegen in het Escuriaal en het Gentsche Museum, de „Ecce Homo” in het Stedelijk Kunstinstituut te Frankfort a/M., de geweldige, figurenrijke „Tuin der Aardsche Lusten” in het Escuriaal, de eigenaardige „Hooiwagen” in hetzelfde klooster, de geliefde verblijfplaats van Philips II, de beeltenissen van den H. Hieronymus, den H. Antonius en den H. Egidius in de Academie te Venetië, waar ook zijn „Marteldood” van de H. Julia zich bevindt, „Johannes op Patmos” in het Kaiser-Friedrich Museum te Berlijn, „De Bekoring van den H. Antonius” in het kasteel Aynda te Lissabon, en die van het Prado te Madrid, „De Verloren Zoon” uit de verzameling Figdor te Weenen, „Het Concert in het Schip” van het Louvre te Parijs, de teekeningen en studies in de Albertina te Weenen en University Gallerie te Oxford, terwijl meerdere werken, waarvan de origineelen zijn verdwenen, aan de vergetelheid ontrukt zijn door de gravures en etsen, welke latere kunstenaars ernaar vervaardigden.


v. L.



„De Blinden” naar Jeroen Bosch, een motief, dat later Breughel inspireerde.