Van zon en zomer/In de avondzon
Uiterlijk
[ 34 ]
IN DE AVONDZON
Als 'n groote rozenstruik
Vlamde de zonnepruik! —
Ik lag in de schelven,
En dacht aan niets.
Als 'n rijpe bloementros
Bloeide de zonneblos! —
Ik dacht aan mij zelven,
En nog aan iets.
Als 'n woedende klaproos
Leek de avond, zoo boos! —
Ik dacht aan een ander,
Te lange lest.
Als 'n rhododendron
Stierf de avondzon! —
Denken we aan elkander,
Dat is het best!