Van zon en zomer/Kleinood
← Van Holland's Kleur | Van zon en zomer (1918) door Adama van Scheltema | De Verovering der gouden Vloot → |
[ 30 ]
KLEINOOD
Toen eens die groote schilder
De wereld verven zou,
Klom hij eerst in den hemel —
Den hemel maakte hij blauw.
Drie droppels liet hij vallen
Beneden op de aard, —
Drie mooie kleine dingen
Zijn daar altijd bewaard: —
De eerste viel in 't koren,
Dat werd een korenbloem,
Die bloeit in 't blauw naar boven,
Dat is haar groote roem.
De tweede viel in 't heikruid,
Dat werd een heikapel,
Die vliegt altijd naar boven —
Veel hooger wou ze wel.
De derde ging verloren,
Men wist niet waar ze was, —
Mijn liefste o mijn blijde meid!
Ik vond jou in het gras!
Jouw hartje was de zonne,
Die scheen den hemel uit, —
Scheen uit jouw blauwe oogen,
Mijn mooie kleine bruid!
Ik leid jou naar de heide,
Dan door het korenland — —
Leid jij mij naar den hemel.
Leid jij mij bij de hand!