Voorwaarts/Jaargang 3/Nummer 773/Dada in Utrecht

Uit Wikisource
Dada in Utrecht
Auteur(s) Anoniem
Datum Dinsdag 30 januari 1923
Titel Dada in Utrecht. Ze hebben hun doel bereikt
Krant Voorwaarts
Jg, nr 3, 773
Editie, pg [Dag], tweede blad, [2]
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

DADA IN UTRECHT.

Ze hebben hun doel bereikt.

      Men meldt ons uit Utrecht:
      In het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen werd gisteravond door Kurt Schwitters, Theo van Doesburg en mevr. van Doesburg een groote Dada-avond gegeven. De zaal was geheel bezet. Er was een aantal doktoren, terwijl een groot aantal studenten gekomen was, om er eon fuifavond van te maken. Theo van Doesburg opent de avond met een uiteenzetting, hoe o. a. de Dadaisten de wereld wenschen, zooals zij haar zien. Van het balcon wordt steeds geroepen „harder”, en „prosit” en het geloei en gejuich breekt eerst goed los, als van Doesburg zegt: „Wanneer de dadaisten dadaisten waren, dan zouden de dadaisten geen dadaisten zijn”. Men roept: Mijn centen terug!, enz.
      Als afstraffing voor deze herriemakerij leest van Doesburg de recensie van Henri Borel voor over de Haagsche vertooning, waarin de houding van het publiek scherp gegeeseld wordt. Dan komt Kurt Schwitters ten tooneele, houdt eerst een voordracht, leest daarna een stuk voor, onverstaanbaar vrijwel voor ieder. Uit de studentenhoek worden de honden, katten, hanen kippen, enz. losgelaten, zoodat het een oorverdoovend lawaai wordt. Kurt gaat nu eenige verzen zingen, waarbij hij allerlei vreemde geluiden uitstoot. Dat werkt zoo aanstekelijk, dat een deel van het publiek het: „Houdt er den moed maar in” gaat zingen.
      Dan draagt Kurt Schwitters weer voor, waarbij hij voor de variatie in de zaal gaat wandelen, wat natuurlijk de vreugde aanmerkelijk verhoogt en aanleiding geeft tot allerlei geschreeuw. Tenslotte haalt hij een rateltje voor den dag, waardoor hij een enorme vroolijkheid uitlokt.
      Plotseling wordt er een dadaistisch bloemstuk en een dito schilderstuk het podium opgedragen. Aan het „bloemstuk” hangt een ledige Bolskruik, een koolstronk, een afgekloven been, een varkensstaart, een kachelbuis en tientallen andere dadaistische voorwerpen. Ze zijn van de club „De Hagelbui”.
      Het publiek is eenvoudig dol, het juicht en klapt en schreeuwt allemaal door elkander. Dan komt mevr. van Doesburg op het podium en zegt: „Utrecht is de eerste stad in Nederland, waar het publiek dada gemaakt heeft. Ons doel is dus bereikt. We zullen daarom eindigen en verder de zaak overlaten aan ’t publiek. Wij zullen nu de toeschouwers zijn”.
      De drie dadaisten gaan zitten en steken ieder kalm een cigaret op. Het publiek brult: „Houdt er de moed maar in!” enz. Dan is er een kwartier pauze. De studenten komen naar het podium toe en slepen het z.g.n. bloemstuk weg, wat een hevige herrie veroorzaakt, zóó zelfs, dat de politie tot kalmte moet aanmanen en gelast te gaan zitten. Dat helpt wat, doch het ophijschen van het bloemstuk naar ’t balcon schept weer een geweldig lawaai. Als het ding boven is, wordt het geplunderd en in minder dan geen tijd hangen aan touwtjes langs het balcon de kruik, het been, de kachelbuis, de koolstronk, enz. Het publiek amuseert zich kostelijk.
      Door een der aanwezige journalisten wordt vervolgens medegedeeld, dat de séance dan alleen zal worden voortgezet, als het publiek rustig blijft zitten. Dat helpt precies twee minuten, want van Doesburg begint thans een voordracht op het balcon, tusschen het publiek, doch onmiddellijk klinkt het: „Houdt er de moed maar in!” en is de herrie weer in vollen gang.
      Kurt Schwitters gaat vervolgens weer geluiden uitstooten. Zingen noemt men dat en het publiek huilt mee. De zanger maakt een buiging en zegt: „Danke”. Dan leest hij zijn dagboek voor, zonder dat men er wat van kan verstaan, omdat de studenten al maar door zingen: „De keizer heet Napoleon, da-da-da”. Zoo gaat het geregeld door, bij alle nummers, totdat tenslotte mevr. van Doesburg de avond besluit met een piano-nummer.
      In vroolijke stemming gaat het publiek heen.
      Mevrouw van Doesburg mocht wel zeggen, dat zij hun doel bereikt hadden, dat Utrecht da-da gemaakt heeft. Wie zijn doel ook bereikt heeft, is de organisator dezer avonden. Doch de drie Dadaisten ontvangen ieder slechts een honorarium van 25 gulden per avond!