Wetboek van Strafrecht Suriname (afpersing en afdreiging)

Uit Wikisource
[ 79 ]

TITEL XXIII
AFPERSING EN AFDREIGING

Artikel 377

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld, wordt, als schuldig aan afpersing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren.

De bepalingen van het tweede of derde lid van artikel 372 zijn op dit misdrijf van toepassing.

Artikel 378

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging hetzij met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim hetzij met klachte of aangifte van een strafbaar feit bij de overheid, iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld, wordt, als schuldig aan afdreiging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren. Dit misdrijf wordt niet vervolgd dan op klachte van hem tegen wie het gepleegd is.

Artikel 379

De bepaling van artikel 376 is op de in deze Titel omschreven misdrijven van toepassing.

Artikel 380

Bij veroordeling wegens een der in deze Titel omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten worden uitgesproken.