Wetboek van Strafrecht Suriname (misdrijven tegen de veiligheid van de staat)

Uit Wikisource

[ 32 ]

TWEEDE BOEK
ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL I
MISDRIJVEN TEGEN DE VEILIGHEID VAN DE STAAT

Artikel 128[1]

AANSLAG TEGEN DE MILITAIRE GEZAGSDRAGER

De aanslag ondernomen met het oogmerk om de hoogste militaire gezagsdrager van het leven of de vrijheid te beroven of tot het uitoefenen van zijn ambtsverrichtingen ongeschikt te maken, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 129[2]

AANSLAG TEGEN HET STAATSHOOFD

De aanslag ondernomen met het oogmerk om het Staatshoofd of het waarnemend Staatshoofd van het leven of de vrijheid te beroven of tot het uitoefenen van zijn ambtsverrichtingen ongeschikt te maken, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 130

De aanslag ondernomen met het oogmerk om het grondgebied van de staat geheel of gedeeltelijk onder vreemde heerschappij te brengen of om een deel daarvan af te scheiden, wordt gestraft met de doodstraf, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 131[3]

De aanslag ondernomen met het oogmerk om omwenteling teweeg te brengen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren. Leiders en aanleggers van een aanslag als in het eerste lid bedoeld, worden gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 131[4]

Als schuldig aan opstand wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren:

1o, hij, die de wapenen voert tegen het in Suriname gevestigde gezag;
2o, hij, die met het oogmerk om zich tegen het in Suriname gevestigde gezag te verzetten, optrekt met of zich aansluit bij een bende, die de wapenen voert tegen dat gezag.

Leiders en aanleggers van een opstand worden gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 132a[5]

GEWELD TEGEN DE REGERING

Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de regering uiteenjaagt, tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, een lid uit die vergadering [ 33 ]verwijdert of opzettelijk een lid verhindert die vergadering bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 133[6]

De samenspanning tot een der in de artikelen 128-132a omschreven misdrijven wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren.

Dezelfde straf is toepasselijk op hem die, met het oogmerk om een der in de artikelen 128132a omschreven misdrijven voor te bereiden of te bevorderen:

1o. een ander tracht te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te

plegen, om daarbij behulpzaam te zijn, of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen;

2o. gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich of anderen

tracht te verschaffen;

3o. voorwerpen voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van

het misdrijf;

4o. plannen voor de uitvoering van het misdrijf, welke bestemd zijn om aan anderen te

worden medegedeeld, in gereedheid brengt of onder zich heeft;

5o. enige maatregel van bestuurswege genomen om de uitvoering van het misdrijf te

voorkomen of te onderdrukken, tracht te beletten, te belemmeren of te verijdelen.

De voorwerpen, in het voorgaande lid, onder 3o bedoeld, mogen worden verbeurd verklaard.

Niet strafbaar is hij, van wie blijkt, dat zijn oogmerk enkel gericht is op het voorbereiden of bevorderen van staatkundige veranderingen in algemene zin. Indien in een der gevallen, in de eerste twee leden van dit artikel bedoeld, het misdrijf is gevolgd, kan de straf worden verdubbeld.

Artikel 134[7]

Hij die met een buitenlandse mogendheid in verbinding treedt, met het oogmerk om haar tot het plegen van vijandelijkheden of tot het voeren van oorlog tegen de staat te bewegen, haar in het daartoe opgevatte voornemen te versterken, haar hulp daarbij toe te zeggen of bij de voorbereiding hulp te verlenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren. Indien de vijandelijkheden worden gepleegd of de oorlog uitbreekt, wordt de doodstraf, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren opgelegd.

Artikel 135[8]

Hij die met een in het buitenland gevestigd persoon of lichaam in verbinding treedt met het oogmerk om een zodanig persoon of lichaam tot het verschaffen van steun aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van omwenteling te bewegen, om een zodanig persoon of lichaam in het daartoe opgevatte voornemen te versterken of aan een zodanig persoon of lichaam daarbij hulp toe te zeggen of te verlenen, of om een omwenteling voor te bereiden, te bevorderen of teweeg te brengen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren. [ 34 ]

Artikel 135a[9]

STOFFELIJKE STEUN AAN OMWENTELING

Met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren wordt gestraft:

1º. hij die enig voorwerp invoert, dat geschikt is tot het verschaffen van stoffelijke steun

aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van omwenteling, indien hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden, dat het daartoe bestemd is;

2º. hij die enig voorwerp onder zich heeft of tot onderwerp ener overeenkomst maakt, dat

geschikt is tot het verschaffen van stoffelijke steun aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van omwenteling, indien hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden, dat het daartoe bestemd is en dat het voorwerp of enig ander voorwerp, waarvoor het in de plaats is getreden, hetzij met die bestemming is ingevoerd, hetzij door of vanwege een in het buitenland gevestigd persoon of lichaam daartoe bestemd is.

De voorwerpen waarmede of met betrekking tot welke de in het voorgaande lid omschreven misdrijven zijn begaan, kunnen worden verbeurd verklaard.

Artikel 136

Hij die opzettelijk bescheiden, berichten of inlichtingen omtrent enige zaak waarvan hij weet dat de geheimhouding door het belang van de staat wordt geboden, hetzij openbaar maakt, hetzij aan een buitenlandse mogendheid mededeelt of in handen speelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Artikel 137[10]

Hij die een hem van regeringswege opgedragen onderhandeling met een buitenlandse mogendheid opzettelijk ten nadele van de staat voert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.

Artikel 138[11]

Met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren wordt gestraft:

1º. hij die, in geval van oorlog waarin Suriname niet betrokken is, opzettelijk enige

handeling verricht, waardoor het gevaar ontstaat, dat de Staat in een oorlog wordt betrokken of enig van regeringswege gegeven en bekend gemaakt bijzonder voorschrift tot handhaving van het niet deelnemen aan een oorlog opzettelijk overtreedt;

2º. hij die, in tijd van oorlog enig voorschrift van regeringswege in het belang van de

veiligheid van de staat gegeven en bekend gemaakt, opzettelijk overtreedt.

Artikel 139[12]

De Surinamer die in het vooruitzicht van een oorlog met een buitenlandse mogendheid vrijwillig bij deze mogendheid in krijgsdienst treedt, wordt, indien de oorlog uitbreekt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.

Artikel 140[13]

Met de doodstraf, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren [ 35 ]wordt gestraft hij die opzettelijk, in tijd van oorlog, de vijand hulp verleent of de staat tegenover de vijand benadeelt, dan wel opzettelijk in tijd van oorlog enige handeling verricht of een verzuim begaat waardoor de oorlogvoering van de kant van de staat of zijn bondgenoten, wordt gehinderd, belemmerd of geschaad.

Met dezelfde straf wordt gestraft:

a, hij die schuldig wordt bevonden aan poging tot en medeplichtigheid aan een der in het eerste lid van dit artikel genoemde misdrijven;
b, hij die aangetroffen wordt in het bezit van middelen, voorwerpen of stoffen die kennelijk bestemd zijn tot of gericht zijn op het teweegbrengen van het plegen van enig misdrijf genoemd in het eerste lid en in het tweede lid, sub a, van dit artikel.

Artikel 141[14]

De samenspanning tot een der in artikel 140 omschreven misdrijven wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren.

Artikel 142[15]

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren wordt gestraft hij die, in tijd van oorlog, zonder oogmerk om de vijand hulp te verlenen of de staat tegenover de vijand te benadelen, opzettelijk:

1o, een verspieder des vijands opneemt, verbergt of voorthelpt;
2o, desertie van een krijgsman, in dienst van de Staat Suriname, teweegbrengt of bevordert.

Artikel 143[16]

Hij die in tijd van oorlog enige bedriegelijke handeling pleegt bij levering van benodigdheden ten dienste van de krijgsmacht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren.

Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met het opzicht over de levering der goederen belast, de bedriegelijke handeling opzettelijk toelaat.

Artikel 144

Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 128 en 129 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten worden uitgesproken.

Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 130-141 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 46 No. 1-3 vermelde rechten worden uitgesproken.

Bij veroordeling wegens het in artikel 143 omschreven misdrijf, kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft en van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten, en kan openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak worden gelast.

Artikel 145

De straffen gesteld op de in de artikelen 140-143 omschreven feiten, zijn toepasselijk indien een dier feiten wordt gepleegd tegen of met betrekking tot de bondgenoten van de staat in een gemeenschappelijke oorlog. [ 36 ]

Artikel 145a[17]

GEWAPEND CONFLICT, NIET OORLOG

De artikelen 138, onder 2º en 139-145 vinden overeenkomstige toepassing in geval van een gewapend conflict, dat niet als oorlog kan worden aangemerkt, en waarbij Suriname is betrokken, hetzij ter individuele of collectieve zelfverdediging, hetzij tot herstel van de internationale vrede en veiligheid.

  1. Gew, bij S.B. 1984 no. 17; Zie Verbeterblad S.B. 1984 no. 25.
  2. Gew, bij S.B. 1984 no. 17.
  3. Gew, bij S.B. 1984 no. 94.
  4. Gew, bij S.B. 1984 no. 94.
  5. Gew, bij S.B. 1984 no. 17; Zie Verbeterblad S.B. 1984 no. 25.
  6. Gew. bij G.B. 1933 no. 94, S.B. 1984 no. 17.
  7. Gew. bij S.B. 1984 no. 17.
  8. Gew. bij G.B. 1933 no. 94, S.B. 1984 no. 17.
  9. Ingev. bij S.B. 1984 no. 17.
  10. Gew. bij S.B. 1984 no. 17.
  11. Gew. bij G.B. 1940 no. 4, S.B. 1984 no. 17.
  12. Gew. bij S.B. 1984 no. 17.
  13. Gew. bij G.B. 1943 no. 122.
  14. Gew, bij S.B. 1984 no. 17.
  15. Gew, bij S.B. 1984 no. 17.
  16. Gew, bij S.B. 1984 no. 17.
  17. Ingev. bij S.B. 1984 no. 17.