Wetboek van Strafrecht Suriname (vernieling of beschadiging van goederen)

Uit Wikisource
[ 86 ]

TITEL XXVII
VERNIELING OF BESCHADIGING VAN GOEDEREN

Artikel 414

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Gelijke straf wordt toegepast op hem die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.

Artikel 415

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk hetgeen tot afbakening der grenzen van erven of percelen dient, vernielt, verplaatst, verwijdert of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Artikel 416 [1]

Hij die spoorweg-, telegraaf-, telefoon- of electriciteitswerken, werken dienende tot [ 87 ]waterkering of waterlozing, gas-, of waterleidingen of riolen, voor zover deze werken, leidingen of riolen ten algemene nutte gebezigd worden, opzettelijk en wederrechtelijk vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.

Artikel 417

Hij aan wiens schuld te wijten is dat enig in het vorig artikel bedoeld werk, leiding of riool vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt wordt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 418 [2]

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig gebouw, vaartuig of luchtvaartuig dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.

Artikel 419

De bepaling van artikel 376 is op de in deze Titel omschreven misdrijven van toepassing.

Artikel 420

Indien een der in deze Titel omschreven misdrijven door twee of meer verenigde personen gepleegd wordt, kan de straf met een derde worden verhoogd.

  1. Gew. bij G.B. 1915 no. 75. G.B. 1923 no. 79. G.B. 1944 no. 177.
  2. Gew, bij G.B. 1971 no. 56.