Wetboek van Strafregt (1867)/Voorrede

Uit Wikisource
< Wetboek van Strafregt (1867)/Titelpagina Wetboek van Strafregt (1867)/Voorrede Wetboek van Strafregt. Code Pénal (1867) >

VOORREDE.

(GEVOEGD BIJ DEN EERSTEN DRUK).


 Terwijl bij de Keizerlijke decreten van 22 Junij, 23 Julij en 8 Nov. 1810, van 6 Jan. en 19 April 1811 de voorschriften worden aangetroffen betrekkelijk het invoeren der Fransche wetten in de Hollandsche departementen in het algemeen, zijn in dat van 25 Nov. 1810 bepaaldelijk die vervat, welke strekten om in gezegde landen het Code Pénal in werking te brengen: — diensvolgens dagteekent de invoering van dat Wetboek in ons vaderland reeds van den jare 1811.
 Het was bij de Keiz. decreten van 22 Junij 1810 en van 8 Nov. 1811 dat bevolen werd, dat die wetten en reglementen zouden worden vertaald in de Hollandsche taal, en opgenomen in een bulletin, hetwelk aan de regterlijke en administrative autoriteiten zou worden uitgereikt; onder bepaling echter, dat de text van het bulletin in de Fransche taal, voor de eenig geldende zou worden gehouden, om de moeijelijkheden uit te maken, die zich zouden kunnen voordoen omtrent den zin van eenige wet of decreet.
 Een zoodanige verzameling van Fransche wetten in het Hollandsch vertaald (en daaronder het Code Pénal), is ten jare 1811 ter Keizerlijke drukkerij te Amsterdam gedrukt, met goedkeuring van den Hertog van Plaisance, destijds Gouverneur-Generaal der Hollandsche departementen.
 Bij de herstelde orde van zaken in 1813 bleven, volgens art. 6 van het besluit van het Algemeen Bestuur van 1 Dec. van dat jaar (Stbl. n°. 3), de eenmaal uitgevaardigde Fransche wetten, tot dat daaromtrent nadere bepalingen gemaakt zouden zijn, van kracht, en zag men het Code Pénal nog bovendien uitdrukkelijk gehandhaafd door het besluit van den Souvereinen Vorst van 11 December 1813 (Stbl. n°. 10); — het besluit, hetwelk in gezegd Wetboek de gewigtigste wijzigingen daarstelde, en dat, zoo als overbekend is, sedert en tot 1 Sept. 1854 den grondslag onzer vaderlandsche Strafwetgeving heeft uigemaakt; onverminderd de veelvuldige wetsbepalingen, die als van strafregterlijken aard, naar de behoeften des tijds of bij de vorderingen der wetenschap ingevoerd, ook op hare beurt belangrijke veranderingen in het Code opleverden, of die strekten om bestaande leemten er van aan te vullen.
 Met 1 September 1854 is onze strafwetgeving een geheel nieuw tijdvlak ingetreden. Het Soeverein besluit van 11 December 1813 is afgeschraft, en blijft dus het Code Pénal volgens het Keizerlijk decreet van 25 November 1810 thans in zijnen geheelen omvang regtsgeldig; behoudens de wijzigingen, welke daarin door zoo vele wetten (progressivé) zijn aangebragt, en benevens die, welke alsnu zijn vastgesteld bij de wetten van 29 Junij 1854, houdende eenige veranderingen in de straffen op misdrijven gesteld (Stbl. n°. 102) en houdende uitbreiding van de regtsmagt der kantonregters in strafzaken (Stbl. n°. 103).
 Bij het hooge belang, dat er in gelegen is, om met juistheid te weten, wat er op gezegd tijdstip van het Code Pénal is afgeschaft of gehandhaafd, wat is gewijzigd of aangevuld: in één woord, wat als wet geldende moet worden beschouwd, — gelooven wij eenigen nuttigen arbeid te verrigten door de uitgave te bewerken van een Strafwetboek, waarbij een en ander op beknopte en duidelijke wijze wordt aan de hand gegeven.
 Geene noodzakelijkheid inziende om de uitgaven van den Franschen text nog met eene te vermeerderen, geven wij daarom hier alleen de bovengemelde vertaling van 1811. Hoeveel deze ook te wenschen moge overlaten, in taal, interpunctuatie en woordschikking, is zij echter als de officiële aan te merken; — wij zijn die in haar geheel gevolgd en hebben slechts op enkele plaatsen eenige verbeteringen aangeteekend, gelijk die reeds bij zoovele andere uitgaven zijn aangenomen.
 Terwijl wij slechts hebben op te merken, dat de steeds geldende bepalingen gedrukt met de gewone letter, en die welke werden afgeschaft curcijf, en dat de bepalingen, welke krachtens de wetten van 29 Junij 1854 of andere wetten toepassing vinden, bij wijze van aanmerkingen worden aangeduid, — vleijen wij ons de bruikbaarheid van dit boekje te bevorderen door de opname der beide wetten van 29 Junij, Stbl. 102 en 103; door het geven eener lijst van eenige speciale wetten en Koninklijke besluiten als algemeene maatregelen van inwendig bestuur, welke onderwerpen behelzen waarop strafbepalingen zijn vastgesteld of betrekking hebben, en welke met en benevens het Wetboek van Strafregt regtsgeldende zijn; eindelijk door het bijvoegen van eene korte alphabetische inhoudsopgave.
Middelburg, 2 September 1854.

 Bij de gunstige ontvangst, welke het ten jare 1854 uitgegeven Wetboek van Strafregt mogt te beurt vallen, zien de uitgevers zich thans, ten einde aan de voortdurende aanvraag te kunnen voldoen, tot eenen nieuwen druk aangemoedigd.
 Zij vermeenen alzoo niet te veel tot aanbeveling van dezen druk te moeten bijbrengen, maar merken alleen op, dat nu voorzien is in eenige misstellingen, die in de eerste uitgave waren blijven bestaan, en verwijzen overigens, voor wat den aard, de strekking en inrigting van het werk betreft, naar hetgeen deswege in de Voorrede dier eerste uitgave werd opgegeven.
 Alleen is daarvan in tweeërlei opzigt afgeweken: — vooreerst door thans mede p te nemen den Franschen text van het Code Pénal; ten andere door het aanmerkelijk bijwerken en aanvullen der lijst van speciale wetten, Koninklijke besluiten en verordeningen.
 Bij eene vergelijking der uitgave de l'imprimerie impériale de Paris, 1810, met die, gedrukt met privilegie van het Fransche bewind te 's Hage in 1811, en welke benevens de daarvan op publiek gezag gemaakte vertaling ten onzent steeds als de authentieke te beschouwen is, is het opmerkelijk, hoe deze laatste in spelling en interpunctie van de eerste afwijkt, en hoe daarin te vele weglatingen van woorden hebben plaats gegrepen en te menigvuldige misstellingen zijn ingeslopen.
 Niet alleen derhalve door in zijn geheel te volgen die eerste uitgave, welke toch vóór alles als de eenig officiële behoort geraadpleegd en toegepast te worden, maar ook door bijvoeging eener opgave van misstellingen in die tweede uitgave voorkomende, vermeenen zij eene onmiskenbaar nuttige uitbreiding aan het werkje gegeven te hebben; evenzeer als zij vertrouwen dat het in doelmatigheid zal hebben gewonnen door de meer volledige lijst van wetten en verordeningen. <br. Bescheiden bieden zij alzoo een en ander het regtsgeleerd publiek aan.
Middelburg, September 1858.

 De derde uitgave van dit werkje vordert geene opzettelijke toelichting. Zij is gelijk aan de vorige en onderscheidt zich slechts hierdoor, dat nu ook de wetten van 25 Dec. 1960, Stbl. 102, 22 April 1864, Stbl. 29 en het Kon. besl. van 6 Aug. 1864, Stbl. 89 zijn opgenomen, terwijl de Lijst van speciale Strafverordeningen naar de op vele onderwerpen van wetgeving laatselijk aangebragte wijzigingen is herzien.
 De zoon van den geachten, in Julij ll. overleden schrijver, die de beide eerste uitgaven bewerkte, heeft met behulp van diens nagelaten aanteekeningen op ons verzoek de zorg voor de rivisie der·„Opgave” op zich genomen. Wij vertrouwen, dat zijn arbeid aan hare juistheid en volledigheid niet zal hebben geschaad.
Middelburg, October 1867.