Zondagsblad van de Amsterdamsche Courant/Jaargang 1/Nummer 23/Het Huis "Ter Haar"

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Het Huis „Ter Haar”
Auteur(s) Anoniem
Datum Zondag 17 juni 1894
Titel Het Huis „Ter Haar”. II. Slot
Krant Zondagsblad van de Amsterdamsche Courant
Jg, nr 1, 23
Editie, pg [Dag], [1]
Opmerkingen Étienne van Zuylen van Nyevelt van de Haar vermeld als Baron Van Zuylen
Brontaal Nederlands
Auteursrecht Publiek domein

Het Huis „Ter Haar.”

II.

Slot.

Als men onze afbeelding hiernaast beschouwt, krijgt men nog niet juist den indruk van een fraai monument van bouwkunst, hoewel het de herinneringen onzer jeugd, toen we de ridderromans verslonden, al tamelijk wel te hulp komt.
      De hooge toren, waarvan de raampjes den omgang van de trap aanduiden; die schuttersgang, waarmee men van den eenen toren naar den ander komt, waaruit men door de raampjes bij vijandelijke aanvallen het voorplein kon bestrijken, gedekt achter de luikjes, die den schutter aan het oog van den vijand onttrokken; dat bastions-achtige, dat het uiterlijk meer op een vesting, op een fort, doet gelijken, waarvan de torens dienen om de flanken te kunnen bestrijken met een kruisvuur, geven nu juist geen indruk van een vorstelijk verblijf, zooals men zich dat in onzen tijd voorstelt.
      Doch als het geheel voltooid zal zijn, als om het geheele kasteel, of laat ons liever zeggen, burcht, de breede gracht zich kronkelt, gebroken door de groote ophaalbrug voor den hoofdingang en een kleinere die aan de achterzijde, naar de ook weer opgebouwd wordende, kapel voert; als de oprijlaan tusschen zwaar geboomte naar den ingang van het poortgebouw leidt; als het slot met plantsoen, moestuin en boomgaarden zal zijn omgeven, en het gehuchtje De Haar, dat nu in de onmiddellijke nabijheid gelegen is, verderop weder zal opgebouwd zijn 1), – dan voorzeker zal het geheel, dunkt ons, die Zondag het terrein verkend hebben, zulk een romantischen indruk maken, dat het huis Ter Haar een van de grootste aantrekkelijkheden voor den landgenoot en vreemdeling zal worden.
      Het zal dus zijn een monument, door den afstammeling der Van zuylen’s uit piëteit aan de nagedachtenis van zijn roemrijk voorgeslacht gewijd, van even groote historische waarde als was het van zijn oorsprong af door de tand des tijds gespaard gebleven.
      Want hoewel, zooals zich dat laat begrijpen, de inrichting wat het comfort betreft, niet in alle deelen historisch getrouw wordt nagevolgd en b. v. het geheele gebouw, dat een 100-tal kamers bevat, door stoom wordt verwarmd en van electrisch licht voorzien is, wordt door den bouwmeester aan den stijl van den riddertijd in geen enkel opzicht geweld gedaan en zullen ook de meubels in dien stijl worden gemaakt.
      Tot zelfs in de kleinste bijzonderheden wordt de historie gevolgd, zoodat het huis Ter Haar, inderdaad het tweede Museum belooft te worden, waardoor dr. Cuypers naam als bouwkundige in ons land zal blijven leven.
      Wanneer men onder geleide van een der bewoners van De Haar, die vroeger den bezoekers de Ruïne liet bezichtigen,


Het Huis „Ter Haar” in aanbouw.


wordt rondgeleid, dan begrijpt men de schuchterheid, waarmee de man de deuren ontsluit van de verschillende zalen, allen nog ongemeubeld, de gedempte stem getuigend van den eerbied, die over hem komt, nu hij als in een sprookje uit de puinhoopen, waarbij hij geboren werd, het ridderkasteel, waarvan hem waarschijnlijk bij overlevering wel eens wat verteld werd, ziet oprijzen en zijn voet de slaapkamers van den Heer en de hooge Vrouwe, de ridderzalen, de eerehal, de (binnenplaats, die door een fraaie galerij omlijst wordt) betreedt.
      Wij waardeeren zijn eerbied voor die oude meubelen, die onder groote stofdoeken bedekt zijn, als hij ze schroomvallig aanraakt, als vreesde hij ze te ontheiligen.
      Welk een omvang dit grootsche werk heeft kon men zich denken, toen op de jongste tentoonstelling van Architectura een miniatuur van de Eerehal te zien was, maar als men het werk bezoekt en men ziet, hoe men, ter wille van de getrouwe nabootsing ook van de kleur der steen waaruit de burcht wordt opgetrokken, in verband met de brokstukken die overbleven, zelfs op de eigen klei een steenbakkerij oprichtte, dan krijgt men eerst recht een begrip van de kostbaarheid en den omvang van dit reuzenwerk.
      Om met enkele cijfers dit aan te duiden.
      De burcht heeft een lengte van 53 M., een breedte van 43 M. en een hoogte van 43 M.
      Er worden ongeveer vijf millioen baksteenen aan verbouwd, die 7½ cM. dik, 30 cM. lang en 15 cM. breed zijn.
      De gracht om het slot heeft een oppervlakte van 50.000 M2.
      In de gracht komen nog een zestal eilandjes, onderling verbonden, waarop een groot en klein voorplein met poortgebouw en ophaalbrug, de slotkapel, tuin, wandelperkjes en een doolhof.
      Lezers, die zich soms opgewekt mochten gevoelen, nu reeds een bezoek aan het kasteel te brengen, moeten wij waarschuwen, dat zij het slechts van den landweg af kunnen zien, zoo zij geen bewijs van toegang van den architect kunnen vertoonen.
      Wie dit echter voldoende is, kunnen het bereiken van Vleuten uit in 40 minuten, van Harmelen in 50 minuten, en van Breukelen in ruim een uur.


      1) Baron Van Zuylen kocht al de huizen en boerderijen in de onmiddellijke nabijheid aan, om die elders weer op te bouwen.