Album der Natuur/1858/Schets eener markt

Uit Wikisource
Schets eener markt te Valencia (1858) door Alexander Willem Michiel van Hasselt
'Schets eener markt te Valencia,' werd gepubliceerd in Album der Natuur (zevende jaargang (1858), pp. 349-351. Dit werk is in het publieke domein.
[ 349 ]
 

SCHETS EENER MARKT TE VALENCIA, IN SPANJE.

 

 

De dagelijksche markt te Valencia is overladen met den rijksten overvloed van eetwaren en vruchten, die alle, zelfs de oranje-appelen, naar het gewigt verkocht worden. Alle koopwaren zijn tevens in geregelde orde gerangschikt.

Hier ziet men gansche rijen van boeren, welke uit de welige tuinen der Vega van Valencia niet anders dan kalabassen (eene soort van komkommervormige pompoenen), artisjokken en tomates (liefdesappelen) ter markt gebragt hebben. Daar ziet men het dagelijksch toevoegsel bij de spijzen der Spanjaarden, de ajo[1] of knoflook, tot lange risten gebonden, in groote hoopen opgestapeld en zijne al te sterke geur op verren afstand uitspreidend. Daarnaast liggen reusachtige uijens, van zulk eene grootte, dat een bundel daarvan, die niet meer dan 14 stuks bevatte, door de verkoopster slechts met beide handen kon worden opgeheven. Groene pompoenen liggen in groote hoopen bijeen, langs welke bijna niemand voorbijgaat, zonder eene snede daarvan mede te nemen[2]. De teedere koppen der latuw liggen in geweldige hoopen opgestapeld, die door groote schermen tegen de brandende zonnehitte beschut worden. In eene andere afdeeling der markt waren de voornaamste bestanddeelen eener Spaansche keuken, de drooge peulvruchten, voorhanden, onder welke de garbanzos of citzers (Cicer arietinum) en gedopte groote boonen de eerste plaats bekleedden. Ook was er eenige verkoop van graan: gerst namelijk voor paarden en muilezels en de echte rijst, die in de nabijheid, op de bewaterde velden van Valencia, gekweekt wordt.

[ 350 ]Een groote plek was met een linnen dak overdekt ter beschaduwing der ooftverkoopsters. Welk een oneindig aantal korven met kersen, peren, appelen, abrikozen en oranjeappelen en alzoo vruchten van de verschillendste jaargetijden bijeen! Kersen en appelen naast elkander! Abrikozen groeijen in de Vega of tuin van Valencia in den rijksten overvloed aan boomen, welke in grootte voor die onzer grootste perenboomen niet onderdoen. Aan vele oranjeappelen was een steeltje met een blad gelaten, ten teeken hunner frischheid.—In een meer gevorderd jaargetijde komen hier nog bij de vijgen, granaatappelen en de chumbos, dat zijn de zoete vruchten van Cactus Opuntia L.

Op eene andere plaats was de vischmarkt overladen met allerlei soorten van visch, onder welke de roggen (die vleermuizen van de zee) bijzonder in het oog vielen; voorts de een pond zware langusten, zeekreeften met ellenlange voelhoornen, als ook de walgelijk uitziende kalmars of inktvisschen (Sepia), die hier dus ook onder de visschen schijnen geteld te worden. Daartegenover zaten vrouwen met eene voor ons niet zeer aanlokkelijke waar. Dit waren geslagte en van het ingewand ontdane kikvorschen, aan lange houtspijltjes vastgestoken. Dit alles was met de visch in eene ommuurde afdeeling ingesloten.

Niet ver vandaar zat, in eene andere groep, een tiental vrouwen bijeen, elk met 3 of 4 groote manden, wemelende van levende hoornslakken, welke een zeer algemeen en geliefd geregt in Spanje uitmaken; vooral de bergslak, carocol serrano of de Helix alonensis der natuurkundigen[3].

Eene schoone afdeeling der markt was die voor bloemen, waar eene onmetelijke hoeveelheid afgesnedene bloemen te koop werd aangeboden. De gewoonte der Spaansche meisjes om bijna altoos enkele bonte bloemen in het haar te hebben, maakt de groote uitgebreidheid van dezen bloemenhandel verklaarbaar.—Eene frissche roos in het koolzwarte haar van een Spaansch meisje doet menigeen van haar er beter uitzien dan inderdaad het geval is.

Bij groote hoopen afgesneden anjelieren (filetten), die alle naar hare kleuren gerangschikt waren, zag ik slechts weinig rozen. Daarentegen [ 351 ]verrasten mij de prachtige bloeipluimen der trotsche Yucca's (Yucca filamentosa en gloriosa), welke vele boeren hier in hunne gewone tuinen kweeken.

(Naar e.a. rossmässler Reise-erinnerungen aus Spaniën. Leipzig 1857, II p. 144_148.)

Ten aanzien van het veelvuldig gebruik der zaden van peulvruchten in Spanje, voegen wij hier nog het volgende bij, dat ook voor een gedeelte bij ons in het Noorden toepasselijk is, uit dezelfde Reisbeschrijving. Deel I, pag. 155—158.

De Spanjaard gebruikt vele zaden van peulvruchten, op verschillende wijzen toebereid, als door instinkt geleerd, dat hierin veel voedsel in een klein bestek bevat is. Voor een gedeelte mogten wij dat gebruik wel navolgen, in plaats van de groote massa's weinig voedende aardappelen, die wij tot spijze aanwenden. Niet dat wij de aardappelen afgeschaft wilden hebben; maar wij wilden hun gebruik verminderd en voor een gedeelte door goed brood en vooral door zaden van peulvruchten vervangen hebben. De Spanjaard eet deze laatste het gansche jaar door. Als de straks genoemde garbanzos oud genoeg, dat wil zeggen, groot, doch nog niet volkomen rijp zijn, op het laatst van Mei, ziet men ze overal, een weinig opgeweekt, te koop aanbieden en menigeen, ook onder de aanzienlijken, koopt onder weg een handvol garbanzos en eet ze al voortgaande op.

Geweekte en ongezouten erwten zouden ons niet smaken; maar in Spanje wordt ook daarvan veel gebruik gemaakt. De groene zaden der paardeboonen werden voor rossmaessler, op zijne reis, alras een lievelingskost. Men neemt ze voor- en namiddag of aan tafel uit de steeds op de tafel liggende doppen en eet ze met een weinig zout, wanneer ze zeer goed smaken. Men noemt ze habas of abas[4] en eet ze vooral op het laatst van April.

v. H. 
 

 

  1. Dit woord staat zeker in verband met ons ajuin, hoezeer dit laatste woord bij ons uijen of cipel (van het Latijnsche cepa) beteekent.
  2. In zuidelijker landen zijn de kalabassen en pompoenen veel suikerachtiger en aangenamer van smaak dan bij ons.
  3. Verg. Album der Natuur, 1858, bl. 127—128.
  4. Staat dit woord ook met het Latijnsche faba in verband?