Architectura/Jaargang 5/Nummer 10/Egypte

Uit Wikisource
‘Egypte. Lezing gehouden in het genootschapslokaal, op 23 September 1896’ door [J.L.M. Lauweriks]
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 10 (zaterdag 6 maart 1897), p. 58-59 met een plaat. Publiek domein.

[ 58 ]

EGYPTE. lezing gehouden in het genootschapslokaal, op 23 september 1896.
vervolg van blz. 42.

Het Egyptische linnen is beroemd en het borduurduurwerk daarop niet minder. Het verbinden hunner mummies was onverbeterlijk. Egypte is de bakermat der chemie. De naam van hun land was — chem, khem of chemi; volgens sommigen overeenkomend met den naam hamc, d.w.z. de zwarte. Hun god — khem — was dezelfde als de Grieksche — pan — Zij kenden de meeste metalen, o.a. staal, brons, ijzer en meteoorijzer, door hen „hemelsche steen” genoemd. Ook hunne juweelen ziju alom bekend, (pl. 3 fig. 1), terwijl zij edelgesteenten op onnavolgbare wijze nabootsten. Het glas gebruikten zij in bijna iedere techniek. Zoo konden zij bijv. een blaadje goud tusschen twee glazen plaatjes brengen, dus maakten zij reeds glasmozaïek, waarom het latere Byzantium zoo beroemd is.
 Alle oude schrijvers roemen hunne bedrevenheid in de muziek. Hunne lier was beter dan de Grieksche, en zij kenden velschillende soorten van harpen.
 Bij hunne operaties hadden zij een pijnstillend middel, nl. een klein rond steentje, „steen van Memphis” genoemd. In poedervorm gebracht en als zalf gebruikt, maakte het alleen de plaatsen welke er mede bestreken waren gevoelloos, terwijl gemengd in wijn of water, het elk pijnlijk gevoel stilde. Zij hadden tand- en oogdokters en kenden den bloedsomloop.
 Uit hunne reliefs blijkt, dat zij de menschenrassen onderscheidden, (fig. 7), n.l. 1. halosiou, het zwarte ras. 2. rot,

het roode ras. 3. amou, het gele ras, en 4. tamahou, het blanke ras.[1]
 jamblictas heeft aangetoond, dat de egyptenaren geen polytheïsten waren. Hierop is ook door champollion gewezen in tegenstelling met depuis en volney. Dat zij metaphysische of abstracte ideeën figuraal voorstelden of verzinnebeeldden is geen bewijs voor hun veelgodendom, want in de Katholieke kerken, de Buddhistische, Chineesche of oud-Mexikaansche tempels treft men hetzelfde aan. Evenals de Christelijke „vader, zoon en geest” en de Buddhistische- Brahma, Vichnou en Çiwa hadden de egyptenaren eene drieéénheid, nl. emephit, eicton en ptha. (fig. 8). Deze laatste staat gelijk met de Grieksche vulkaan of hephaistos. eusebius zegt: De Monade amrou bracht een ei voort, waaruit ptha tevoorschijn kwam. Hij was de scheppende kracht van het heelal, d.w.z. een demiourgas, de „Goddelijke Intelligentie,” overeenstemmend met den Logos, het woord, de rede. Hij was door de opperste goden gezonden om alle dingen in beginsel te scheppen.

[ 59 ] Daar het in de Egyptische godenleer de gewoonte schijnt geweest te zijn de goddelijke personen steeds onder een man-vrouwelijk aspect voor te stellen, vinden we voor het vrouwelijk aspect van ptha, — sekhet of bubastis, (pl. 3 fig. 2) zoo was — ammon — de godin — neïth — in zijne wederhelft.
 ptha is goddelijk geïncarneerd in horus. Deze is de laatste der goddelijke Egyptische heerschers, zoon van osiris en isis. Hij is de groote god door den hemel bemind.
 In een document van ipsamboul zegt ptha het volgende tot ramses ii en ramses iii: „Ik ben uw vader, ik heb u voortgebracht als god. Al uwe leden zijn goddelijk. Ik heb den vorm van den Ram mendes aangenomen en mij vereenigt met uwe koninklijke moeder, opdat zij u zou voortbrengen.” Dit komt geheel overeen met hetgeen men geloofde omtrent de Amerikaansche inca’s.
 ammon (fig. 9) [2] was gemanifesteerd in den stier apis en in den Koning; zijne betrekking tot hen was die van vader tot zoon, (zie boven) of zooals de idée van den artist staat tot het beeld dat hij schept. De stier apis was de steen en de drager van bet waarneembare gevoelige leven.

 Het is algemeen bekend, dat bijna alle groote mannen naar egypte gingen om zich in de geheimen der mysteriën te doen inwijden, o.a. thalesherodotesparmenidesempedoclesorpheuspythagorasplatomozes en jezus.
 De monumenten der oudheid, tot welk ras of tijdperk zij ook behooren, vertoonen alle, behoudens enkele afwijkingen in den uiterlijken vorm, eene innige verwantschap; zoodat we in dit beginsel geen onderscheid kunnen ontdekken tusschen de tempels van indië en die van egypte, of tusschen de Mexicaansche en de Chineesche. Deze gelijksoortigheid van uitdrukking wijst echter niet alleen op eene evenwijdige ideeënrichting, maar tevens op een algemeenen grondslag, dien we „de kennis der waarheid” zouden kunnen noemen, waarvan elke wijsbegeerte, steeds de meest directe uitdrukking is.
 Wanneer nu elk stelsel voor wijsbegeerte in beginsel niet van een ander stelsel kon verschillen, en we weten bovendien, dat ritus — wetten — kunst — en wetenschap, slechts de meer uitgewerkte, voor de menigte bevatbaar gemaakte wijsbegeerte zijn en dat ze in de tempels, die in hun uiterlijken vorm en indeeling steeds de meest volkomen bouwkundige uitdrukking ervan vertoonden, werd bewaard en onderwezen, dan zal ons de groote overeenkomst der oude monumenten niet meer kunnen verbazen, omdat we overtuigd zijn dat eene gelijke idëatie eene overeenkomstig concrete uitdrukking ten gevolge moet hebben. — Gelijkheid van ver-beelding op mentaal gebied moet leiden tot gelijke uit-beelding op stoffelijk gebied.
 In Indië vindt men de prototypen voor de meeste stijlen o. a. ook bouwwerken, die aan de Egyptische herinneren.
 Te maha balipoeram bij madras staat eene pagode, in welker nabijheid in een ruimte onder den grond, kolommen voorkomen die op de Egyptische gelijken. Ook vindt men in {{sc}indië}} Boeddhabeelden, die veel overeenkomst vertoonen met de godenbeelden der egyptenaren. Hunne apen — nl. de Egyptische — Cynocephales — die men veel vindt afgebeeld, — vertoonen dezelfde houding als de Indische en Siameesche Hanouma, ook die te copan in amerika gelijken er op.

wordt vervolgd.


  1. e. schuré „Les grands Initiés” pag. 5. Het voorafgaande is grootendeels ontleend aan „Isis Unveiled.”
  2. maspero.
[ Plaat 3 ]
 

plaat 3.

fig. 1.

 
 
ARCHITECTURA - ET - AMICITIA.

bijvoegsel van „architectura”

No 9 - 27 - febr: 1897.


a. terra - cotta - levensknoop

b. gouden - armband - met - blauw - ge - emailleerde - grond.

c. gouden - leeuwtje.

d. gouden - ring.

e. gouden - versiering - van - het hoofdtooisel - van - een - koning.

f. lepeltje - van - gesneden - steen - alle - figuren - zijn - op - ⅔ - der - ware - grootte.

 

brits - museum - londen.

 

fig. - 2. - zwart graniet - origineel - levens - groot.


Photo Lith Roeloffzen & Hübner Amsterdam.

 
fig. 2.